De arbeidsmarkt voor financiële specialisten kenmerkt zich door een verschuiving van traditionele controllers naar business controllers. Het verschil zit hem met name in de persoonlijkheidsstructuur: naast de vakinhoudelijke kennis op financieel gebied worden attitude en gedrag van financials ook steeds belangrijker. Welke aspecten spelen een rol? En hoe deze te testen?
Financiële afdelingen worden momenteel geconfronteerd met een enorm aantal implementatieprojecten van financiële systemen. De projecten hangen nauw samen met toekomstige regulering rond onder meer corporate governance en IFRS. Je moet er nu mee bezig zijn, anders mis je straks de boot, zo luidt de boodschap. Vervelend is alleen dat de exacte rol van de CFO nogal eens over het hoofd wordt gezien.
Zijn managementmodellen uitgevonden door consultants om omzet te genereren ten koste van de onzekerheid en risico-aversie van de bestuurders van ondernemingen? Of brengen ze structuur aan in het denken en handelen?
Welke onderneming wil het niet: één systeem waarmee alle ondernemingsprestaties snel en accuraat kunnen worden bijgehouden en beheerd. Eén goed functionerend CPM-systeem kortom. Maar helaas: de werkelijkheid is weerbarstiger, al is het alleen maar omdat veel potentiële klanten vanwege de aanhoudende economische tegenwind liever kiezen voor het uitbouwen van hun bestaande bedrijfssystemen dan voor de aanschaf van een compleet nieuw systeem.
Aan de CFO wordt getrokken. Aandeelhouders, kredietbeoordelaars en regulatoren van de financiële markten eisen dat de CFO zich terugtrekt als bewaker van de geldelijke stromen en bezittingen van de onderneming. Aan de andere kant trekt het eigen bedrijf aan de CFO en wordt een actieve rol als businesspartner verwacht. Voor de business moet de CFO zorgdragen voor optimale toegang tot werkkapitaal, hoge efficiency in de financiële procesgang en de inrichting van performance management. Beide kanten eisen en beide zullen hun zin krijgen. Dat betekent dat de functie van de CFO en de staf zich in twee richtingen ontwikkelt: de regulatoren en de regisseurs.
Bedrijven hebben de afgelopen jaren met wisselend succes geïnvesteerd in enterprise resource planning (ERP). Daarbij richtte men zich voornamelijk op de afzonderlijke functionele modules. Jammer, want slechts weinig organisaties zijn op dit moment in staat om gebruik te maken van de integratiemogelijkheden van ERP-pakketten. Hiermee kan namelijk het geïnvesteerde geld (terug)verdiend worden.
De financieel manager heeft het het afgelopen jaar een stuk drukker gekregen. Het aantal taken is flink toegenomen en bovendien lijkt al dat werk in meer of mindere mate even belangrijk. De 'nieuwe' trend om informatiestromen betrouwbaarder te maken gooit inmiddels de hoogste ogen, zo blijkt uit het vorig jaar gehouden onderzoek 'Ontwikkelingen en Trends in de Financiële Functie'. De aanhoudende boekhoudschandalen en de toenemende nadruk op betrouwbaarheid en integriteit eisen van de CFO extra aandacht voor dit thema.
Enige tijd geleden sprak ik een vriend uit Engeland. Vol enthousiasme vertelde ik over een nieuwe oplossing waarbij je via een mobiele telefoon je complete scorecard kon monitoren.
Corus Strip Products IJmuiden (CSPIJ) is de grootste businessunit van Corus. En in veel opzichten het best presterende onderdeel. Mede dankzij een effectieve verandering van de wijze van rapporteren en (financiële) verslaglegging.
Nu de economie stagneert, wordt de roep om efficiënter te werken en de kosten te reduceren steeds luider. Verbeter- en veranderingstrajecten met dit doel staan weer hoog op de directieagenda. Helaas halen veel trajecten de eindstreep niet. Te weinig worden de concrete effecten van de verandering of verbetering op de business doordacht, laat staan meetbaar gemaakt. Verspilling van geld, demotivatie en afnemende veranderingsbereidheid zijn de gevolgen. Door simpelweg de principes van de balanced scorecard (BSC) toe te passen, worden veranderingsprocessen 'in control' uitgevoerd.
Toen de directie van Steps eind 2000 werd overgedragen, waren de marktpositie en de marktvooruitzichten niet zo best. Het nieuwe management begon aan een ingrijpend veranderingsproces en een efficiencyslag om de filiaalexploitatie te verbeteren en de overhead terug te dringen. Het ontbrak het nieuwe management echter aan up-to-date-informatie om de organisatie beter aan te sturen.
Net als bij veel andere verzekeraars waren het grootboek en de systemen op de verschillende bedrijfsonderdelen bij Interpolis sterk verweven. Vervelend bij wijzigingen in het systeem en bovendien onoverzichtelijk bij het doorbelasten van de kosten van de financiële administratie. Interpolis ontwikkelde zelf de FA Interface die overzicht bracht in de chaos en bovendien geld bespaart.
Bedrijven en instellingen steken meestal veel tijd en energie in het maken van goed doortimmerde investeringsplannen. Het monitoren van de verwachte return on investment wordt vervolgens enigszins ad hoc afgedaan. Ten onrechte, want met behulp van een investeringsmonitor kunnen managers en controllers continu beschikken over een scherpe, cashflowanalyse van uitgaven en inkomsten, gerelateerd aan het oorspronkelijke investeringsplan. De beslissing over bijvoorbeeld de vraag 'doorgaan of bijsturen?' wordt hierdoor beter onderbouwd.
Het aloude systeem van functiebeloning raakt uit de gratie. In toenemende mate wordt de hoogte van de beloning afgemeten aan het niveau van de inspanningen van managers en medewerkers en het resultaat daarvan op de organisatie. Op zich niks mis mee, medewerkers krijgen via die weg immers daadwerkelijk loon naar werken. Maar voor de invoering van prestatiebeloning geldt wel één belangrijke voorwaarde: het moet gepaard gaan met gedegen prestatiemanagement.
Het hanteren van overhead value analyses vindt al jarenlang plaats in het Nederlandse bedrijfsleven. De huidige economische ontwikkelingen zetten het onderwerp momenteel weer in het middelpunt van de belangstelling.
In veel ondernemingen is men de afgelopen jaren aan de slag gegaan met prestatiemanagement door het introduceren van concepten als de balanced scorecard, activity based management en value based management. Vaak onder bezielende leiding van de CFO, die zich steeds meer ontwikkelt van een passieve hoeder en bewaker van prestatie-informatie naar die van actieve richtingaangever en aanjager van de organisatie. Maar vaak worden de prestaties die men vooraf voor ogen had niet gerealiseerd. Wat gaat er mis? En wat kan er beter?
Vanaf 2005 moeten aan Europese beurzen genoteerde ondernemingen hun jaarrekening opmaken volgens de International Financial Reporting Standards. Dat heeft de Europese Commissie onlangs besloten. Invoering van de IFRS - voorheen de International Accounting Standards - is de meest ingrijpende verandering in de financiële verslaggevingsregels sinds de invoering van de Wet op de Jaarrekening, nu ruim dertig jaar geleden. De consequenties voor de verslaglegging van Nederlandse ondernemingen zijn dan ook aanzienlijk.
De balanced scorecard, ruim tien jaar geleden ontwikkeld door de Amerikaanse hoogleraren Kaplan en Norton, wordt door steeds meer organisaties toegepast voor de aansturing en de daarbij behorende prestatiemeling. Wat is de balanced scorecard eigenlijk en wat kan ermee worden gedaan? Inzicht in de top-tien van valkuilen in het implementatietraject maakt u een goede sparring partner voor de directie, wanneer invoering van de BSC in uw organisatie wordt overwogen.
Steeds meer bedrijven hebben de neiging op hun financiële functie het stempel CFO te plakken, terwijl het bijvoorbeeld in de praktijk vaak nog steeds gaat om de functie van financieel manager. Helemaal niet erg, maar wildgroei ligt op de loer.
Zoals ook op het recente congres van de Unie van Waterschappen weer is gebleken, is management informatie een 'hot issue' binnen de waterschapswereld. Er valt dan ook veel te verdienen met een goede managementinformatie. Zowel in bestuurlijke zin als in operationele zin.
Managers worden steeds vaker geconfronteerd met aspecten van de kenniseconomie. Een van de grootste problemen is het gebrek aan een interdisciplinaire aanpak. Elke discipline probeert met eigen hulpmiddelen de problemen op te lossen en de analyses uit te voeren. Hierdoor overlappen de activiteiten van belanghebbenden inclusief controllers elkaar en gaat er kostbare tijd en geld verloren. De eisen van deze tijd sluiten echter goed aan bij de ontwikkeling van het vak van controller van scorekeeper naar business partner. Deze ontwikkeling zal versneld kunnen worden indien gebruikgemaakt wordt van kennis en ervaring uit andere disciplines.
Prestatiemanagement krijgt deze dagen steeds meer aandacht, zowel van de wetenschappelijke wereld als van de praktijk het bedrijfsleven, de overheid en non-profit organisaties. Er is uitgerekend dat sinds 1994 elke vijf uur van een werkdag een nieuwe publicatie over prestatiemanagement verschijnt, en er zijn inmiddels meer dan 12 miljoen websites gewijd aan het onderwerp.
Uit een oogpunt van controlling is het belangrijk snel een indruk te kunnen krijgen van de werkdruk bij (onderdelen van) een organisatie. Werkdruk kan immers leiden tot werkstress en werkstress kan weer leiden tot een verhoogd ziekteverzuim.
Sinds enige tijd worden er vraagtekens gezet bij de bruikbaarheid van budgetten. Deze vraagtekens worden veroorzaakt door de toenemende tijd en moeite die het budgetteringsproces kost terwijl de toegevoegde waarde van de resulterende budgetten in deze dynamische tijd regelmatig in twijfel worden getrokken. Budgetten zijn immers al verouderd op het moment van verschijnen. Met name uit de Angelsaksische literatuur doemt een beeld op dat het budget wel eens zijn langste tijd zou kunnen hebben gehad en dat het een kwestie van tijd is voordat alternatieven breed gaan worden ingezet. Hierbij is zelfs al sprake van het geheel afschaffen van het budgetteringsproces.
Decentralisatie is hét leidende organisatieprincipe van de jaren tachtig en negentig. De voordelen van decentralisatie - zoals grotere slagvaardigheid en flexibliteit - zijn overbekend. Minder aandacht is er voor de problemen die decentralisatie meebrengt. Belangrijk zijn vooral: Hoe moeten de taken worden verdeeld tussen centrum en decentrale eenheden? En: Hoe moet de planning- en controlcyclus gestalte krijgen?
Een belangrijk aspect van de functioneren van de controller is het vermogen om adequaat adviezen te geven.
De planning en controlcyclus is een sturingsmodel om de bedrijfsvoering te beheersen en te optimaliseren. In het hierna volgende wordt een beknopte introductie in het model gegeven.
De manager verwacht van zijn adviseur vakkundig advies. Vakmanschap veronderstelt dat het product en de wijze waarop het tot stand is gekomen aan bepaalde eisen voldoet, dat er sprake is van een zekere standaardisering.
In de praktijk gebruiken we de begrippen 'begroten', 'budgetteren' en '(financiële) planning' door elkaar. Ze liggen dan ook in elkaars verlengde. Hebben we het over begroten, dan gaat het om het verkrijgen van een totaaloverzicht van de verwachte financiële gevolgen van bepaalde activiteiten. Spreken we over budgetteren, dan zijn de cijfers niet meer vrijblijvend, maar juist taakstellend voor de betrokkenen. Het begrip planning gebruiken we als we het tijdsschema waarin de verschillende activiteiten moeten plaatsvinden aan de orde stellen: wie doet er wat en wanneer? Uiteraard hebben fysieke acties financiële gevolgen en kunt u dus ook een financiële planning maken. Hieronder gaan we in op de belangrijkste aspecten van begroten, budgetteren en plannen.
Ondernemen op onder-buikgevoel? Het kan nog wel, vinden de deelnemers aan de forumdiscussie van Opleiding & Training. Maar zonder gedegen kennis van financieel management redt de manager het doorgaans niet. Je moet je niet laten regeren door de financiële huishouding van het bedrijf, maar je moet de kengetallen begrijpen en kunnen interpreteren.
Meld je aan voor de nieuwsbrief Ontvang waardevolle artikelen, checklists, interviews en whitepapers in je mailbox.
Kan ik je van dienst zijn met een toelichting of advies? Bel of mail gerust. Ik neem graag de tijd voor je.
Daan Commandeur Partner Manager
0628068433 daancommandeur@sijthoffmedia.nl