Participatie omdat het moet! – deel 2
"Er komt een boete voor de werkgever die geen structurele bijdrage heeft geleverd aan het aan het werken helpen van mensen met een beperking", aldus Jette Klijnsma, staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Door Bernhard Nanninga MBA & Jorg Duursma – Mobiliteitsmakelaars
Voor wie geldt de participatiewet?
De participatiewet voegt drie wetten samen; de Wet Sociale Werkvoorziening, de Wet Werk en Bijstand en de Wajong. Zij worden samengevoegd in het Doelgroepenregister. Iedereen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt staat nu in één register. De echte uitwerking geldt echter nog niet voor mensen met een bijstandsuitkering. Deze zouden immers redelijk makkelijk werk kunnen vinden. Blijft over: iedereen met een bijzondere uitkering. Mensen die voorheen een SW-status hadden, Wajong en Wao of Wia. Kort samengevat: iedereen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon zou kunnen verdienen.
Daarmee hebben we een doelgroep van ongeveer 600.000 mensen te pakken. En worden we verantwoordelijk om 100.000 mensen werk te bieden. Op zich geen spectaculaire aantallen, moet lukken dus!
Waar moet ik zijn voor een nieuwe medewerker?
Ook één loket? Dat valt nog te bezien. Op dit moment is er veel discussie over de “eigenaar” van het register. Is dat de gemeente of is dat het UWV? Of moet je je dan maar melden bij het SW-bedrijf in de regio. Deze laatsten zijn veelal in een opheffingsfase bezig; er komen geen nieuwe medewerkers bij en gemeenten draaien de kraan langzaam dicht. In diverse regio’s worden de Regionale Werkbedrijven opgericht; een brede samenwerking tussen gemeenten, het SW-bedrijf, UWV, sociale partners en werkgevers en belanghebbenden als RIBW. Kijk voor meer informatie op www.opnaar100000.nl
Direct aan de slag? Neem dan contact op met de gemeente en vraag naar de verantwoordelijke contactmanager Participatiewet. Zij helpen je graag op weg.
Welke subsidiemogelijkheden zijn er?
Kort door de bocht, levert iedereen die minder dan het wettelijk minimum kan verdienen een of meerdere subsidies op? Er zijn de volgende mogelijkheden.
- Loondispensatie: aanvulling tot het wettelijk minimum door UWV op basis van loonwaardebepaling, ongeveer tussen 60 en 25% van het brutosalaris; maximaal 5 jaar. U betaalt dus 40 tot 75% van het CAO-loon.
- Loonkostensubsidie vanuit de gemeente: Tijdelijk financiële bijdrage eventueel met werkgeverslasten. U betaalt het volledige salaris aan de werknemer.
- Eenzelfde constructie onder de “oude” SW-regels: loonkostensubsidie en werkplekaanpassing voor mensen met een arbeidsbeperking.
- No-risk-polis: Voor sommigen is het mogelijk de kosten voor de periode van ziekte te verhalen op het UWV of de gemeente. Hiermee is de werkgever alleen verantwoordelijk voor de periode van gewerkte uren.
- Mobiliteitsbonus: Maximaal 3.500 Euro premiekorting voor een medewerker met een arbeidshandicap. Dezelfde premie geldt ook voor jongeren (18-27 jaar) en voor ouderen (56+ jaar).
- Werkplekaanpassingen: Soms is het nodig om voorzieningen te treffen voor mensen met een handicap; denk aan een bureau dat geschikt is voor rolstoelgebruikers of een telefoon voor slechthorenden. Via het UWV kun je een aanvraag doen voor aanpassing.
- Jobcoaching: praktische hulp of financiële ondersteuning bij het succesvol leren samenwerken.
Kortom een keur aan regels en subsidies. Advies: “Doe het niet alleen voor de financiële middelen, maar schaam je er niet voor om ze aan te vragen”.
Welke ervaringen zijn er?
In de loop van de jaren zijn er uiteenlopende ervaringen. Waar bij het ene bedrijf hele afdelingen een succesvolle bijdrage leveren, is bij het andere bedrijf de directie er bedrogen uitgekomen. Het succes valt of staat met de wil om mensen met een beperking echt te willen helpen. Begrip voor de doelgroep, sensitiviteit voor anders zijn, geduld, open communicatie en onderscheid willen en durven maken (in de aard van belasting) op de werkvloer zijn de belangrijkste succesfactoren.
De potentiële werknemers die zonder begeleider of ouder op de werkplek komen maken de meeste kans om succesvol te re-integreren. Helemaal is je het huidige personeel ontlast met sommige werkzaamheden.
In het volgende artikel besteden we aandacht aan enkele praktijkvoorbeelden.
Bernhard Nanninga is in het dagelijks leven directeur van BC Group te Zwolle. Een detacheringsbureau aan de “onderkant van de arbeidsmarkt”. Hij ziet als geen ander de keerzijde van de wet en de al dan niet vermeende inspanningen van ondernemers. Met wisselende resultaten. Als expert in de uitvoering van de Participatiewet helpt hij ondernemers dit pad goed te bewandelen.
Jorg Duursma is Mobiliteitsmakelaar bij de Rijksoverheid. Hij weet uit ervaring als sporter en –coach dat mensen meer talenten hebben dan ze kunnen benoemen. Ook ziet hij de koudwatervrees van directeuren maar veel meer nog van medewerkers P&O. In de praktijk lopen Jorg en Bernhard elkaar tegen het lijf en wisselen zo kennis en kandidaten uit. En brengen samen trajecten tot een goed einde.