Dekkingsgraad niet uit gevarenzone
Al begin augustus kelderde de dekkingsgraad van 102 naar 98 procent door extreme rentedaling en negatieve ontwikkelingen op de beurzen. Gedurende de maand daalde de dekkingsgraad zelfs nog verder, maar eindigde uiteindelijk wel weer op 98 procent. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, liep terug naar 105 procent.
Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van AON, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risk, retirement en health, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.
De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, was eind augustus 105 procent. Deze dekkingsgraad is hoger dan het wettelijk vereiste minimum van 104,3 procent, maar een aantal fondsen zit onder die grens.
De beleidsdekkingsgraad zal de komende maanden nog verder teruglopen, omdat de hogere dekkingsgraden van de tweede helft van 2018 dan niet meer worden meegewogen voor dit gemiddelde. De actuele gemiddelde dekkingsgraad van 98 procent versterkt dit effect. Mogelijke kortingen aan het einde van 2019 en 2020 zijn daardoor niet van de baan. Sterker nog, met zowel een dalende rente als klappen op de beurzen worden kortingen een steeds meer realistisch scenario.
Rente gedaald, verplichtingen flink gestegen
Na de flinke daling begin augustus liep de rente in de tweede week van augustus verder terug naar een historisch dieptepunt, waarbij de swapcurve volledig onder nul terecht kwam. In de tweede helft van augustus krabbelde de rente weer een klein beetje op. De rente daalde gemiddeld met 33 basispunten sinds vorige maand. De 30-jaars swaprente noteerde per eind 31 augustus 0,10 procent terwijl deze eind juni nog 0,72 procent was. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, dempte het effect van de dalende rente enigszins en is vooralsnog 2,2 mprocent. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen per saldo met ruim 8 procent toe.
Vermogen pensioenfondsen gestegen
De sterke daling van de rente heeft een positief effect gehad op de portefeuille vastrentende waarden. Met name de staatsobligaties en swaps zijn daardoor in waarde gestegen. De sterke daling van de rente hangt samen met de uitlatingen van de Amerikaanse president Trump over het handelsconflict met China en het verruimende beleid van de steeds meer met elkaar concurrerende centrale banken. Ondanks toegenomen spanningen bleef de daling op aandelenmarkten beperkt. Aandelen ontwikkelde markten daalden over augustus ongeveer 1 procent en aandelen opkomende markten daalden bijna 4 procent. Per saldo steeg de portefeuille, met name door de stijging van de vastrentende waarden, met ongeveer 4 procent in waarde.
Dreiging van massale kortingen
Mogelijke kortingen aan het einde van 2019 en 2020 worden, ondanks het pensioenakkoord, een realistischer scenario voor steeds meer fondsen. Fondsen die al vijf jaar te maken hebben met onderdekking en aan het eind van dit jaar een dekkingsgraad lager dan 100 procent hebben, moeten de pensioenen korten om op 100 procent dekkingsgraad te komen. Daarnaast speelt nu ook het risico op onvoldoende herstelvermogen, dat volgend jaar al tot kortingen kan leiden. “De nieuwe parameters van de Commissie Dijsselbloem en de actuele lage dekkingsgraden vormen een gevaarlijke combinatie”, zegt Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “De druk op de politiek neemt toe. Aanstaande donderdag staat al een debat over de mogelijke kortingen gepland.”
Verschillen tussen fondsen groter
De extreem lage rente is de belangrijkste oorzaak van de huidige zorgelijke situatie van de pensioenfondsen. Nu de rente zo laag is, ontstaan er grote verschillen tussen fondsen. De fondsen die een groot deel van het renterisico hebben afgedekt staan er nog goed voor, terwijl de andere fondsen nu juist de klappen krijgen. Driessen: “Oftewel: de arme fondsen zijn armer geworden terwijl de rijke fondsen rijk zijn gebleven. Helaas zitten nu juist de meeste deelnemers bij de grote fondsen die ook de grootste klappen te verwerken krijgen.”
(bron: AON)