Bij winst uit buitenlandse onderneming minder profijt van MKB-winstvrijstelling

Onlangs oordeelde de Hoge Raad dat bij het berekenen van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting de vrij te stellen buitenlandse winst moet worden verminderd met een evenredig deel van de MKB-winstvrijstelling. Daardoor heeft een ondernemer die zijn onderneming ook buiten Nederland drijft, minder profijt van de MKB-winstvrijstelling dan een ondernemer die zijn onderneming alleen in Nederland drijft.

De zaak betrof een advocaat die zijn praktijk ook in het Verenigd Koninkrijk uitoefende. Hij was van mening dat de MKB-winstvrijstelling alleen moest worden afgetrokken van zijn totale winst en niet van zijn buitenlandse winst. Dus zou hij recht hebben op een hogere vrij te stellen buitenlandse winst. Rechtbank Haarlem stelde de inspecteur in het gelijk.

Voor de Hoge Raad deed de advocaat een beroep op een besluit van de Staatssecretaris van Financiën, waarin hij goedkeurt dat de ondernemersaftrek alleen in mindering hoeft te worden gebracht op de totale winst. Volgens de advocaat moest dezelfde benadering worden gevolgd voor de MKB-winstvrijstelling. Daarnaast stelde hij dat sprake was van strijd met de vrijheid van vestiging uit het EG-verdrag. Een ondernemer die ook winst behaalt in een andere EU lidstaat wordt immers benadeeld ten opzichte van een ondernemer die alleen winst behaalt in Nederland.
 
De Hoge Raad verwierp beide standpunten van de advocaat. De verschillen tussen ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling laten niet toe het begunstigende beleid voor de eerste ook op de tweede toe te passen. De MKB-winstvrijstelling is evenmin in strijd met de vrijheid van vestiging omdat de vrijstelling aanknoopt bij de bron (winst uit onderneming) en  geen rekening met de persoonlijke situatie of gezinssituatie van de belastingplichtige.

Hoge Raad, 10/04135, 13 juli 2012

Bron: PwC

Gerelateerde artikelen