Kees Lieve (Kruger): ‘Jarenlange achterstand na de coronacrisis dreigt’

Twee mogelijke problemen dienen zich volgens Lieve aan, die rampzalig voor bedrijvig Nederland kunnen uitpakken.

De overheid kan bedrijven die door de coronacrisis zijn getroffen niet tot in lengte van dagen blijven steunen. Aan de andere kant betekent plotseling stopzetten van die steun dat veel levensvatbare bedrijven alsnog de nek om wordt gedraaid. “Een gedifferentieerde aanpak is het beste alternatief”, zegt Kees Lieve, mede-oprichter en -eigenaar van Kruger, een adviesbureau gespecialiseerd in corporate restructuring van middelgrote bedrijven.

Ja, er komt binnen afzienbare tijd een economische crisis aan. Dat weet Kees Lieve zo goed als zeker. “Die crisis zou er ook zijn gekomen zonder de uitbraak van het coronavirus. De economische groei was al aan het afzwakken toen dat gebeurde”. In juni 2018 waarschuwde hij ook al voor een volgende crisis, op basis van het aantal faillissementen – ‘dit was gebaseerd op de veronderstelling dat een repeterende cyclus in het aantal faillissementen plaatsvindt met een mogelijk voorspellend effect’, schrijft hij hierover. En: “Het lijkt inderdaad dat er in of rond 2019 weer sprake kan zijn van de start van een nieuwe crisis.”

De uitbraak van het virus heeft de neergang die toch al in de lucht hing wel versneld, aldus Lieve. “En ik verwacht bovendien dat die neergang zich zal voortzetten.” Misschien dat de gevolgen op korte termijn beperkt zullen blijven, en dat de betrekkelijk optimistische voorspellingen van partijen als het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank uitkomen – en dat de economie in 2021 na de daling van vorig jaar van 4 procent inderdaad wordt omgezet in een stijging van 3 procent. Maar zelfs dan is de Nederlandse economie niet uit de gevarenzone, constateert Lieve, die als mede-oprichter en -eigenaar van Kruger meer dan 30 jaar ervaring heeft met crises en crisismanagement bij ondernemingen die zich in een ‘bijzondere situatie’ bevinden, zoals dat fijntjes wordt aangeduid op de site van zijn bedrijf.

Schuldenberg
Twee mogelijke problemen dienen zich volgens Lieve aan, die rampzalig voor bedrijvig Nederland kunnen uitpakken.

In de eerste plaats stapelen zich allerlei schulden op. Lieve gaat er even voor zitten. “Belastingschulden. Te veel ontvangen NOW-steun die moet worden terugbetaald. Toegenomen leverancierskrediet. Banken die betalingsuitstel hebben verleend. Huurschulden. In Nederland kan ook makkelijk een schuldenberg ontstaan omdat het hier niet tegen de regels is zodanig verlies te lijden dat een negatief vermogen ontstaat. In een land als Duitsland is de faillissementswetgeving veel strenger, en mag dat niet. En reken maar dat de Duitse ondernemer met een wetboek onder z’n kussen slaapt!”

De meeste schulden staan uit bij de overheid, die de economie tijdens de coronacrisis met miljarden heeft ondersteund. Het is de bedoeling dat die grotendeels worden terugbetaald. Lieve noemt de belastingschulden. Ondernemers die wegens corona uitstel van betaling van belastingen hebben gekregen, hebben vanaf juli (maximaal) 36 maanden om hun belastingschuld alsnog te betalen. Of ze dat gaan doen? “Ik denk dat het in veel gevallen eerder vijf of zes jaar gaat duren.” Dat zou waarschijnlijk betekenen dat de toch al hoge overheidsschuld de komende jaren niet zal worden teruggedrongen. “Die schuld – inmiddels ruim 63 procent van het BBP is – in Europa niet ongebruikelijk; een land als Italië heeft een staatsschuld van 130 procent van het BPP. Maar het kan ertoe bijdragen dat mensen hun vertrouwen in de euro verliezen.” Mogelijk met inflatie of zelfs hyperinflatie die de economie ontwricht tot gevolg. “Of en wanneer dat gebeurt is heel lastig te zeggen. Maar het is een gevaar.”

Zombiebedrijven
Concreter is het tweede gevaar: dat de Nederlandse overheid de steunmaatregelen te lang rekt. Dat is niet zozeer een gevaar vanwege de mogelijke gevolgen voor de staatsfinanciën, maar vanwege de schadelijke gevolgen voor het bedrijfsleven. Door de steunmaatregelen wordt tenslotte niet alleen voorkomen dat levensvatbare bedrijven onnodig failliet gaan. Het leidt er ook toe dat ‘zombiebedrijven’ in stand worden gehouden – over het algemeen kleine en middelgrote bedrijven die voor de coronacrisis misschien al niet rendabel waren, en dat na de crisis zeker niet meer zullen worden. “De steunmaatregelen van de overheid zijn generiek – wat begrijpelijk is, want de overheid kan niet per geval beoordelen of een bedrijf toekomst heeft.”

Die maatregelen hebben tot dusver ook duidelijk het gewenste effect gehad en voorkomen dat er een golf van faillissementen door Nederland is getrokken, met verlies van werkgelegenheid en structurele economische schade.

Lieve laat een interessante grafiek zien, die dit in perspectief plaatst. Hierin wordt het aantal faillissementen – de thermometer waarmee hij graag de gezondheidstoestand van de Nederlandse economie meet – in de afgelopen maanden vergeleken met de periode na de val van Lehman Brothers in 2008, het startschot van de financiële crisis van 2008 tot 2012. Aanvankelijk loopt het aantal faillissementen vanaf de eerste lockdown in maart 2020 ongeveer gelijk op met het aantal faillissementen vanaf september 2008. Maar waar vanaf de val van Lehman Brothers in Nederland per maand zeker 600 bedrijven failliet gingen, bleef het aantal in 2000 beperkt tot zo’n 150 per maand. Voor heel 2020 bleef het aantal faillissementen steken op 2.703, het laagste aantal in 20 jaar. Zelf merkt Kruger ook weinig van de coronacrisis: “Vorig jaar hadden we misschien 10 procent bedrijven die door de coronacrisis in problemen waren gekomen.”

Uit een enquête die Kruger begin januari onder klanten – middelgrote ondernemingen met een omzet van 5 tot 500 miljoen euro – heeft gehouden rijst een zelfde beeld op. Zo verwacht niet meer dan een derde van de ondernemingen voor 2021 een lagere omzet dan in 2019. Slechts 10 procent rekent op een daling van 20 procent of meer. in november gaf nog bijna tweederde van de bedrijven aan dat een lagere jaaromzet door de crisis verwachtten, en rekende 8 procent op een daling van 20 procent of meer. De gevolgen van de tweede lockdown laten zich kennelijk niet of nauwelijks voelen.

Achterstand op China
De steunmaatregelen zijn zeker op hun plaats, meent Lieve. Anders dan de vorige crisis zit de pijn nu niet bij de aanbodkant – bij de banken en bij de productiebedrijven die financieringsmoeilijkheden hadden en de bedrijven daaromheen. Nu lijdt de economie vooral van pijn aan de bestedingskant door de gevolgen voorsectoren als de non-food fysieke retail, horeca, de toeristische sector en de evenementenbranche maar ook door breed uitstel van toekomstgerichte investeringen. Maar die steun kan natuurlijk niet tot in lengte van dagen doorgaan. En al zou dat kunnen, wenselijk is het niet.

“De toekomst is aan bedrijven die veel inhoudelijk gebruik maken van data om hun bedrijfsvoering op aan te passen. Of die zich helemaal op de e-commerce hebben gestort. Of die ‘lean and mean’ zijn, en een flexibele schil om zich heen hebben of op een andere manier op vaste arbeidskosten weten te besparen. Die innovatieve producten op de markt brengen en procesinnovaties doorvoeren. Of die heel mensgericht zijn, zodat het personeel zich extra inzet – zoals je tijdens de coronacrisis ziet bij bedrijven waarvan het personeel graag producten thuis bezorgt nu afnemers niet meer naar het bedrijf komen.”

De weinig productieve zombiebedrijven zijn dat allemaal niet – die zitten economische herstel en toekomstige groei alleen maar in de weg. “Hoe langer die in stand worden gehouden, hoe meer het Nederlandse concurrentievermogen wordt aangetast ten opzichte van landen waar dat soort bedrijven geen kans heeft. Dat kan zo vijf of zes jaar duren voordat Nederland die achterstand weer heeft ingelopen.” Lieve doelt met name op de achterstand op China, het land dat volgens hem het beste uit de coronacrisis lijkt te springen.

Gedifferentieerd beleid
Tegelijkertijd zou het andere uiterste ook schadelijk zijn: plotseling stopzetten van alle steunmaatregelen betekent dat veel levensvatbare bedrijven de nek om wordt gedraaid, tenminste zolang het coronavirus nog niet onder bedwang is. Ook in de sectoren die helemaal niet zo toekomstgericht zijn. De kroeg op de hoek die nu geen cent omzet, kan straks weer volop meedraaien – het zou zonde zijn om die nu steun te onthouden.

“Het alternatief is het midden tussen de twee uitersten. Niet generiek alle bedrijven steunen of helemaal geen steun verlenen, maar een gedifferentieerde aanpak kiezen. Bedrijven steunen die toekomst hebben en bedrijven die niet levensvatbaar zijn laten voor wat ze zijn.” Dat terwijl de overheid geen specifiek beleid mag voeren, en bepaalde ondernemingen voortrekken? “Daar is wel een mouw aan te passen. De overheid kan wel differentiëren naar sector en omvang. Of geen steun meer verlenen aan bedrijven die echt te diep in de schulden zitten en dus geen toekomstperspectief meer hebben.”

Volgens Lieve neigt de politiek ook naar een gedifferentieerde aanpak. “Iemand als Wouter Koolmees zeker, en Wopke Hoekstra ook zullen hier zeker oog voor hebben.” Alleen zal het kabinet nu de verkiezingen in aantocht zijn er nog niet voor kiezen. “Voorlopig is het een tijd van genereus zijn en schulden maken. Na de zomer komt daar zeer waarschijnlijk een einde aan, zeker als het virus dan verjaagd is.”

Gerelateerde artikelen