In 5 stappen voldoen aan nieuwe Europese rapportage eis
Voor de jaarrekening van volgend jaar is het voor bedrijven met (meer dan) 250 werknemers nodig om te vermelden hoe ze de duurzame inzetbaarheid van hun personeel verbeteren. Veel bedrijven zijn hier nog niet mee bezig. Juliette Zwagemakers, algemeen manager van Workplace Giving, deelt daarom vijf stappen hoe aan deze nieuwe eis voldaan kan worden.
Nieuwe eis: toon impact duurzame inzetbaarheid
In april 2021 nam de Europese Unie de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) aan. Deze nieuwe richtlijn verplicht bedrijven vanaf de jaarrekening van komend jaar te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Deze eis geldt voor bedrijven met meer dan 250 werknemers en een omzet van minstens 40 miljoen. Het moet ervoor zorgen dat er meer aandacht is voor duurzaamheid, waartoe ook de duurzame inzetbaarheid van werknemers wordt gerekend.
Zwagemakers: “Bedrijven moeten niet alleen laten zien dat ze aandacht hebben voor duurzame inzetbaarheid, ze moeten in jaarverslagen het tastbare resultaat van hun inzet aantonen. Deze vijf stappen helpen financials en accountants daarbij. Zo voldoen organisaties aan deze nieuwe eis voor jaarverslagen en ontstaan er nieuwe kansen op het gebied van employer branding. In de huidige arbeidsmarkt is dat beslist geen overbodige luxe.”
Vijf stappen om de impact van duurzame inzetbaarheid te meten
1: Werk samen met HR
Accountants verzamelen in de regel alle bedrijfsdata, maar voor deze nieuwe eis is een goede samenwerking met HR nodig. Verzamel samen relevante data en werk gezamenlijk aan rapportages. Meet tastbare verbeteringen in het welzijn van medewerkers ten behoeve van de jaarrekening én employer branding.
2: Kies uit meer dan 25 KPI’s
Bepaal (samen met HR) vooraf een aantal KPI’s die de verbetering op het gebied van duurzame inzetbaarheid meetbaar maken. Maak onderscheid tussen de mentale, fysieke en sociale gezondheid en ontwikkel voor elk aspect KPI’s.
Mentale KPI’s zijn: verzuim, personeelsverloop, veranderbereidheid, verveling, mate van interesse in werk, mate van uitdaging, werkdruk, hoeveelheid stress, emotionele belasting, betrokkenheid, trots, enthousiasme, mate van autonomie, nachtrust, ontwikkelingskansen, werkenergie en mate van verbinding;
Fysieke KPI’s zijn: mate van beweging, voedingsgewoonten, hoeveelheid slaap, leeftijd, energieniveau, mate van goede en slechte gewoonten, mate van herstel en gewichtsverlies;
Sociale KPI’s zijn: teamgeest, of er op een leuke manier contact met collega’s is, competitie-element, maatschappelijke betrokkenheid van werkgever, of er een goed doel ondersteund wordt en of het werk corona-proof is.
3) Zorg voor engagement
De directie stelt een plan en begroting vast, waarin prioriteiten worden gesteld op basis van de vooraf besproken KPI’s. Bespreek welke verantwoordelijkheden interne en externe belanghebbenden hebben, evenals wie wanneer welke metingen doet op bestuurs- en uitvoerend niveau.
4) Monitor en rapporteer
Rapporteer en audit gedurende het boekjaar om voortgang en impact te meten. Bevraag werknemers regelmatig en verzamel bedrijfsdata over de vooraf bepaalde KPI’s. Streef naar een dashboard waarin je in een oogopslag ziet of er bijvoorbeeld minder verzuim en verloop is en hoe het met de mentale, fysieke en sociale gezondheid van werknemers gesteld is.
5) Bereken financiële impact
Bepaal welke financiële impact de investeringen hebben op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Zorgt een vitaliteitsprogramma voor meer gezonde werknemers en dus minder verzuim? Dan is dat de ROI van de investering in duurzame inzetbaarheid. Deze ROI is ook de businesscase voor vitaliteitsbeleid.