We zijn een afvalbedrijf, geen PE

Innovatie, groei en ketenbeheersing. Het zijn de kenmerken van afvalbedrijf Van Gansewinkel Groep sinds het samengaan van afvaldienstverlener Van Gansewinkel en afvalverwerker AVR . De media hebben echter vrijwel alleen oog voor de derde partner: private equity.

Een familiebedrijf en een staatsbedrijf samenbrengen. Bedrijven met verschillende culturen en op sommige gebieden zelfs concurrent. Dat was de opgave bij de integratie van AVR en Van Gansewinkel tot de Van Gansewinkel Groep. Van Gansewinkel had haar zinnen gezet op het voormalige Rotterdams gemeentelijk afvalbedrijf, dat in 2006 al was overgenomen door CVC Capital Partners en KKR.

Deze private equity-partijen kwamen ook bij de veiling van Van Gansewinkel als winnaar uit de bus. Ruud Sondag, CEO Van Gansewinkel Groep: ‘Zij hadden met AVR de troefkaart in handen, want we hadden niet primair interesse in private equity-partijen. We wilden gewoon graag een platform van groei creëren. Samen met AVR konden we de hele afvalketen beheersen én twee keer zo groot worden.’ CVC Capital Partners had al eerder interesse in Van Gansewinkel getoond toen Essent, medeaandeelhouder in het afvalbedrijf, de aandelen in de verkoop deed.

Het was te vroeg voor een samenwerking, de familie kocht de aandelen zelf terug. Maar in die tijd ontstond wel het eerste contact tussen Sondag en Hugo van Berckel, partner bij CVC Capital, en er was een klik. ‘Mijn interesse voor afvalbedrijven kwam voort uit het feit dat afvalbedrijven stabiele bedrijven zijn, ze werken veelal met langetermijncontracten’, vertelt Van Berckel. ‘In de Benelux kent de sector veel kleine spelers. Het is een gefragmenteerde markt, waarin we veel kunnen bereiken. Daarom zetten we na de aankoop van AVR in op Van Gansewinkel.’

Integratie
AVR en Van Gansewinkel hadden elkaar nodig, want beide hadden de ambitie om te groeien, maar ze konden dat afzonderlijk van elkaar niet voldoende bereiken. AVR hield zich voornamelijk bezig met de particuliere markt – het afhalen en verbranden van huisvuil – en was te klein om heel Nederland te bedienen. Van Gansewinkel richtte zich juist op de commerciële markt, had een sterke naam en een landelijk netwerk, maar miste de verbrandingsactiviteiten. Van Berckel: ‘Dat maakte hun positie op termijn minder stabiel, omdat de hoogste kosten in de verbranding zitten.’

De samenvoeging van AVR en Van Gansewinkel is snel gegaan. Dat was een bewuste keuze. ‘Een integratie kan pijnlijk zijn, vooral als je met voormalige concurrenten te maken hebt’, weet Van Berckel. ‘Maar pijn doet het toch, daarom is gekozen voor een snelle integratie. Ruud is een heldere communicator en gelukkig zag iedereen de voordelen. Dat maakte het proces gemakkelijker.’ Dat beaamt Sondag: ‘We hebben veel aan onze interne organisatie gewerkt en tegelijkertijd onze ogen op de markt weten te houden. We hebben in deze periode acht procent groei weten te behalen. En dat was voor ons het teken dat de klanten het vertrouwen in ons hebben behouden.’

Innovatie
De Van Gansewinkel Groep is sterk in de hele afvalketen. Volgens Sondag zit er ‘zoveel’ tussen het inzamelen van afval en het verbranden van afval. ‘Met verbranden geef je eigenlijk aan dat je het verder ook niet meer weet. De Van Gansewinkel Groep haalt jaarlijks elf miljoen ton aan afval op bij bedrijven en huishoudens en maar liefst zo’n acht miljoen ton krijgt een tweede leven, waarbij zoveel mogelijk gerecycled wordt voor hernieuwd gebruik. Twaalf jaar geleden ging nog maar zestig procent van het afval naar de afvalverbrander. Zelfs het afval dat wordt verbrand, draagt bij: het levert drie miljoen huishoudens groene stroom op.

’ Een van de aandachtspunten van het afvalbedrijf is verdere vermindering van restafval. Vloerbedekking, televisietoestellen, oud meubilair of apparatuur? Voor elk product probeert de Van Gansewinkel Groep een tweede leven te realiseren. ‘We gaan daarom voortdurend met fabrikanten in gesprek’, legt Sondag uit. ‘Onder meer daaruit komen nieuwe innovaties voort. Bijvoorbeeld energiebesparende en CO2-uitstoot verminderende ontwikkelingen. Momenteel buigen we ons over een innovatie waardoor we nog gemakkelijker diverse kleuren glas tot transparant glas kunnen verwerken. In Nederland zamelt 95 procent van de huishoudens glas apart in en bestaat tachtig procent van het nieuwe glas uit gerecycled glas.’ Maar de Van Gansewinkel Groep moet zich blijven ontwikkelen.

Innovaties raken snel achterhaald. Daar zijn conventionele beeldschermen voor televisies en computers een goed voorbeeld van. Deze worden nog amper gemaakt, er zijn LCD-plasmaschermen voor in de plaats gekomen. Daar zit echter kwik in, wat bij verkeerde verwerking enorm schadelijk voor de gezondheid is. Maar de ontwikkelingen vinden plaats in alle delen van de keten: elektrische voertuigen in de logistiek, het verwerken van ICT-materiaal in de recyclingtak – 95 procent van het ICT-afval wordt hergebruikt. Daarnaast realiseert het bedrijf een biomassacentrale in de Botlek.

PE en schulden
Alle kritiek van de media op private equity-partijen, dat deze de bedrijven met torenhoge schulden opzadelen, vindt Van Berckel niet zo boeiend. ‘Ons doel is om van geld, onder meer afkomstig van pensioenfondsen, meer geld te maken en dus rendement te behalen. Er wordt consequent een verkeerd beeld van private equity in de media geschapen. De buitenwereld begrijpt niet exact waar het om gaat.

Dat ze een verkeerd beeld hebben, kan me niet echt raken. We zijn er primair om rendement te behalen voor onze investeerders, niet om journalisten uit te leggen hoe het zit.’ Sondag: ‘Je moet de schuld beoordelen in de context van de waarde. En de schuld is goed te managen. Een deel van het geld dat we door PE binnen hebben gehaald, gaat naar het afbetalen van de schuld. Ik kan zeggen: het gaat de goede kant op.

’ Iedereen heeft zijn plek om verantwoording af te leggen, ook PE. Vanuit de fondsen die ze aanboren, is er toezicht. Heeft het negatieve imago van PE niet zijn weerslag op Van Gansewinkel? Misschien, denkt Sondag. ‘PE kiest er zelf voor om de maatschappij niet actief te informeren. Daarom probeer ik uit te leggen hoe het zit. Onlangs heb ik nog meegewerkt aan een artikel in NRC. Mijn boodschap is: we zijn een afvalbedrijf, geen PE, beoordeel ons in die rol. Maar ik houd me er niet de hele dag mee bezig.’

Toekomst
Volgens Sondag is er tussen de partijen een uitstekende samenwerking. ‘Net als bij andere aandeelhouders zijn we het soms niet met elkaar eens, maar in gesprek komen we er altijd uit. Ook bij PE heb je te maken met mensen van vlees en bloed. Dat is bij publieke noteringen juist zo ongrijpbaar. In tegenstelling tot Leo van Gansewinkel. Die het vak heeft uitgevonden, weten de private equity-partijen minder van de afvalwereld, maar ze zijn wel eager om te leren.

’ De toekomstplannen van de Van Gansewinkel Groep zijn helder: groei. In binnen- en in buitenland. Gezien de economische ontwikkeling bereidt Sondag zich wel voor op ‘slecht weer’. ‘Maar dat hoort er gewoon bij. En juist in deze tijden is het voor ons relatief makkelijk om afvalbedrijven over te nemen. Sommige bedrijven stellen de verkoop uit, maar we hebben voldoende kapitaal om degene die wel willen, te kopen. Misschien komen er door de kredietcrisis ook grotere bedrijven beschikbaar. We zijn geïnteresseerd in alle takken van sport: inzameling, recycling en verbranding. Inzameling is de meest internationale van de drie, maar we kijken voor alle activiteiten verder dan de Nederlandse grens.’

door Nynke Wielenga

Gerelateerde artikelen