Vliegende start Betuweroute

fallback
"Uitgangspunt blijft voor mij dat de Betuweroute op 1 januari 2007 een vliegende start moet hebben". Dat schreef minister Karla Peijs van Verkeer en Waterstaat op 30 juni jl. aan de Tweede Kamer. Ook het Rotterdamse en Amsterdamse havenbedrijf, ProRail en TowRail hebben dat vertrekpunt in hun exploitatievoorstel verdisconteerd. De conclusie dat een directe en volwaardige benutting van de Betuweroute mogelijk is waardoor een - op termijn - kostendekkende exploitatie ontstaat, is in het licht van recente discussies daarover opmerkelijk.

De Betuweroute is in 2007 operationeel. Althans zo ziet het er nu naar uit. De bouw en inpassing van deze dedicated goederenspoorlijn zijn in hun eindfase. Ook alle noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen zullen in die tijd gerealiseerd zijn. Het zal er nu op aan komen de miljardeninvesteringen terug te verdienen. Dat kan alleen wanneer de belangrijkste verladers en operators in de Rotterdamse haven blijvend zullen zijn geïnteresseerd in de concurrerende transportmogelijkheden van het spoor. Concurrerend, omdat ook goederenvervoer over de weg en via de binnenvaart serieuze alternatieven blijven. Wil de internationale positie van mainport Rotterdam op peil blijven dan zijn bereikbaarheid en hoogwaardige vervoeralternatieven immers noodzakelijk.

Realistisch
Op verzoek van de minister van Verkeer en Waterstaat hebben het Havenbedrijf Rotterdam NV, het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam, ProRail en TowRail een ultieme poging gedaan om te komen tot een verantwoorde exploitatieopzet van de Betuweroute. Er is daartoe uitvoerig gesproken met internationale vervoerders en verladers waardoor een meer realistisch beeld is ontstaan over de verwachte – en nog steeds groeiende – vervoerscapaciteiten en over de daarbij behorende randvoorwaarden, zoals het koppelen van informatiesystemen aan de goederenstroom, een strategisch tarievenbeleid ten gunste van klantenwerving en ladingbinding en het organiseren van klanten en lading.

Vertraging
De inzet van dat alles is hoog. Wanneer er in 2007 geen organisatie is die de exploitatie van de Betuweroute voor haar rekening neemt, dan zal de Staat niet alleen risicodragend blijven voor de verliezen – inclusief alle beheer- en onderhoudskosten – maar ook zelf de – zeker in het begin – lastige exploitatie moeten gaan organiseren. Wachten op een – door de Tweede Kamer bepleite – procedure van externe aanbesteding levert in ieder geval jaren van vertraging op. Zoveel is duidelijk.

Gescheiden boekhouding
Ook is duidelijk dat er op basis van de huidige expertise en ervaring nu vier partijen zijn die wel het risico aan willen de exploitatie van de Betuweroute – zelfs voor een beperkte termijn – op zich te nemen. Zij garanderen daarbij een gescheiden boekhouding tussen het gemengde spoorwegnet en de Betuweroute en een risicoverdeling tussen de Staat en henzelf. Maar wat nog belangrijker is, is dat zij in hun voorstel uitgaan van een kostendekkende exploitatie, waarbij de exploitant alle commerciële risico’s voor zijn rekening neemt. Dat is het gevolg van een marktverkenning waardoor in ieder geval een realistischer schatting kon worden gemaakt van de beheerkosten die ongeveer 15% lager uitkwamen – een jaarlijks bedrag van 20 miljoen euro – dan die door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat worden gehanteerd.

Tarief
Ondanks de relatieve onzekerheid van dat overheidsbeleid lijkt het er sterk op dat via een succesvolle implementatie van een concurrerend tarief na vier tor vijf jaar een niveau bereikt wordt waarin de opbrengsten gelijk zijn aan de kosten van het beheer. Het tarief van de gebruiksvergoeding voor het goederenvervoer over de Betuweroute zal dan wel voldoende gedifferentieerd en verhoogd moeten kunnen worden waardoor een optimale exploitatievorm wordt gemaakt. Met een marktgerichte productontwikkeling en lange termijn afnamecontracten zal er in ieder geval meer zekerheid ontstaan over een voldoende ladingstroom over de Betuweroute.

Kans
Minister Peijs en de Tweede Kamer zijn nu aan zet. Het huiswerk voor een verantwoorde exploitatie van de Betuweroute is gemaakt en er zijn vier partijen die zich daarvoor hard maken. De keuze lijkt eenvoudig: laat het aanbod van het Havenbedrijf Rotterdam NV, het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam, ProRail en TowRail in ieder geval de komende vijf jaar een kans krijgen. De beloftes kunnen dan worden beoordeeld en er kunnen relevante ervaringen worden opgedaan. De rijksoverheid hoeft zich niet met de uitvoering te bemoeien en controleert slecht op basis van de gemaakte afspraken. En mocht het allemaal erg tegenvallen dan kan alsnog een externe aanbestedingsprocedure voor de exploitatie van de Betuweroute worden gestart.

Drs. Robbert Coops, sociaal-geograaf en algemeen directeur van HVR, bureau voor communicatieadvies en -implementatie (robbert.coops@hvrgroep.nl)

Gerelateerde artikelen