Uitsluiting aftrek omzetbelasting
Aftrek van voorbelasting is uitgesloten voor zover het gebruik van goederen en diensten betreft die de ondernemer in het kader van zijn bedrijf heeft aangeschaft en die een consumptief karakter dragen. Het gaat om persoonlijke bevoordelingen van personeel en relaties. Hierbij moet worden gedacht aan: personeelsvoorzieningen, zoals de auto van de zaak, pc-privéprojecten, personeelsparkeerplaatsen, personeelsuitjes, bedrijfsfeesten, kerstpakketten, sport en ontspanning, jubileumgeschenken en dergelijke. Bepaalde posten vallen weer niet onder het BUA, zoals outplacementkosten en de fiets van de zaak voor woon-werkverkeer;
relatiegeschenken/-giften aan particulieren of aan (deels) vrijgestelde BTW-ondernemers; spijzen en dranken die aan personeel onder 125% van de kostprijs worden verstrekt; hierbij moet in het bijzonder gedacht worden aan bedrijfskantines, automaten en dergelijke; het voeren van een zekere staat, hetgeen hoofdzakelijk betrekking heeft op de aanschaf van goederen die alleen zijn bestemd voor persoonlijk gebruik vanwege het maatschappelijk aanzien. Het aanschaffen van bijvoorbeeld een uitzonderlijk dure personenauto die wel zakelijk wordt gebruikt valt hier echter niet onder. EURO 227-grens
De aftrek van voorbelasting is toegestaan als de bevoordeling per persoon per boekjaar onder het drempelbedrag van EURO 227 (exclusief omzetbelasting) blijft. Deze grens geldt ook voor bedrijfskantines en dergelijke, waarbij wel rekening moet worden gehouden met de bevoordeling wat betreft de personeelsvoorzieningen. Bij overschrijding van de grens is de voorbelasting in het geheel niet aftrekbaar. Indien een personeelsvoorziening aan de werknemers ter beschikking wordt gesteld (bijvoorbeeld parkeerplaatsen, kantineruimte), moet de EURO 227-grens worden bepaald aan de hand van een reële afschrijvingstermijn. Bij een afschrijvingstermijn van bijvoorbeeld tien jaar moet gedurende tien jaar jaarlijks worden getoetst of de EURO 227-grens wordt overschreden. Eventuele correctie op de afgetrokken voorbelasting moet na afloop van het boekjaar plaatsvinden bij de laatste aangifte van het boekjaar. Het kan ook door middel van een BTW-suppletieaangifte (maar dan kan wel een verzuimboete worden opgelegd). Controle fiscus achteraf In de praktijk blijkt vaak dat men onvoldoende rekening houdt met het BUA. Bij een boekenonderzoek let de fiscus steeds meer op een juiste toepassing van het BUA. Bij het opleggen van een naheffingsaanslag door de fiscus riskeert u tevens een boete en heffingsrente. Derhalve is het raadzaam om tijdig rekening te houden met het BUA.