Fiscus worstelt met bewijslast bij foute aangiften

Fiscaal minimumtarief voor multinationals nog niet in 2023
Belastinginspecteurs kunnen schuldvraag amper onderbouwen.

De Belastingdienst schiet tekort in het onderbouwen van vergrijpboetes wegens foutieve belastingaangiften. Inspecteurs laten regelmatig na om duidelijk vast te stellen wie verantwoordelijk is voor de fout. In hoeverre de belastingplichtige verwijtbaar heeft gehandeld, wordt onvoldoende uitgelegd.

Dat blijkt uit een intern memo van de Belastingdienst dat recent openbaar werd na een Woo-verzoek. Het FD schrijft hierover. Het memo is van begin vorig jaar. Als de onderbouwing door de fiscus van vergrijpboetes zwak is, zet dat de inning ervan op de helling, schrijft het FD.

Uit het memo wordt duidelijk dat een belastinginspecteur verplicht is om eeen boeteadvies te vragen, als er minstens 20.000 euro te weinig belasting betaald is. Is het verwijt niet al te groot, dan kan er een verzuimboete worden opgelegd. Gaat het om strafbare feiten, dan komt er een fraudecoördinator aan te pas.

Enkele jaren geleden lag de bewijslast voor een vergrijpboete bij de belastingplichtige, die de eigen onschuld moest aantonen bij een boete. Nu moet de Belastingdienst het aannemelijk maken dat de belastingplichtige aansprakelijk is voor fiscale fouten, bijvoorbeeld door ondeugdelijke stukken te verwerken in de aangifte.

Gaan werknemers in de fout bij een belastingaangifte, dan valt werkgevers niets te verwijten als die ervan uit mocht gaan dat deze medewerker voldoende was toegerust voor het doen van de aangifte, zo schrijf het FD.

Gerelateerde artikelen