EU-rekenkamer dringt aan op uniforme douanecontroles

De Europese Unie loopt inkomsten uit invoerheffingen mis omdat lidstaten douanecontroles anders aanpakken.

Kwaadwillende importeurs kunnen douanerechten ontwijken door hun spullen in te klaren op plaatsen waar de douane minder vaak of minder selectief controleert, constateert de Europese Rekenkamer in een rapport. De controlerende instantie dringt aan op geharmoniseerde douaneprocedures in de EU-landen.

De Europese controleurs stellen dat de douanecontroles nog steeds onvoldoende op elkaar zijn afgestemd “om de financiële belangen van de EU naar behoren te beschermen”. De opbrengst van de douanerechten gaat direct naar Brussel, minus een percentage dat de lidstaten mogen houden vanwege de inningskosten.

In de Europese douane-unie, die in 1968 werd opgericht, werken de douaneautoriteiten van alle 27 EU-landen samen alsof zij één organisatie zijn. Zij passen dezelfde invoerheffingen toe voor goederen uit de rest van de wereld. In 2019 kwam er 21,4 miljard euro in Brussel binnen ofwel 13 procent van de EU-begroting. China, de VS en Rusland exporteerden het meest naar de EU, vooral meubels, sportartikelen, speelgoed en kleding.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor zowel eventuele fysieke controle van importen als voor de douaneaangiften, maar zij pakken de douanecontroles niet overal hetzelfde aan, stelt de rekenkamer. “Zodat marktdeelnemers zich kunnen richten op plaatsen van binnenkomst in de EU met minder controles.” Uit statistieken van de Europese Commissie blijkt een aanzienlijk verschil tussen het niveau van de controles in de lidstaten: van minder dan 1 procent van de invoeraangiften in sommige landen tot meer dan 60 procent in andere. De controle van goederen in de ene Europese haven is de andere niet, waarschuwt de instelling.

Harde Europese cijfers zijn er niet over de ‘douanekloof’, het verschil tussen de daadwerkelijk geïnde invoerrechten en het bedrag dat in theorie had moeten worden opgehaald. Maar een bekend voorbeeld is een fraudezaak van uit China ingevoerde textiel en schoenen waarvan jarenlang een sterk ondergewaardeerde waarde werd aangegeven. In een periode van zes jaar werd daardoor 2,7 miljard euro gederfd.