De B.V. in en de B.V. uit in 2001
Een aantal regelingen, zoals de beperking van de stakingsaf-trek en de aanpassing van het ondernemersbegrip, zijn reeds in het (aangenomen) wetsvoorstel Inkomstenbelasting 2001 opge-nomen. Het ingediende Ondernemerspakket 2001 bevat een aan-tal aanvullende maatregelen. Eén van de regelingen betreft een faciliteit voor B.V.-ondernemers. De nieuwe regeling maakt het mogelijk om zonder fiscale afrekening uit de B.V. te treden. Een ander onderdeel van het voorstel voorziet in een aangepaste regeling bij inbreng van een onderneming in de B.V.. Streefdatum van de invoering van het Ondernemerspakket 2001 is 1 januari 2001.
1. Afschaffing commerciële herwaardering bij inbreng van een onderneming in een B.V.
a. Huidige regelgeving
Onder huidige fiscale regelgeving is het mogelijk om een onderneming, zonder fiscale afrekening over stille reserves (o.a. goodwill) en fiscale reserves, om te zetten in een B.V.. Voorwaarde voor de geruisloze inbreng is, dat de nieuw opge-richte B.V. de onderneming voortzet tegen de “oude” fiscale boekwaarden. Voor de hoogte van het aandelenkapitaal van de B.V. wordt, onder de huidige wetgeving, uitgegaan van de commerciële waarde van de ingebrachte onderneming (en niet de lagere fis-cale boekwaarden). Voor de bepaling van de hoogte van het aan-delenkapitaal wordt derhalve rekening gehouden met eventuele stille reserves en fiscale reserves. Het aandelenkapitaal kan vervolgens (na 3 jaar) belastingvrij verminderd worden tot het wettelijk minimum van het gestorte aandelenkapitaal (f 40.000). Het huidige belastingstelsel heeft tot gevolg dat hierdoor stille reserves en fiscale reserves kunnen worden gerealiseerd, zonder enige vorm van belastingheffing.
b. Ondernemerspakket 2001
In het Ondernemerspakket 2001 wordt een streep gezet door de commerciële herwaardering bij een geruisloze inbreng in een B.V.. Voor de hoogte van de verkrijgingsprijs van de aandelen in de B.V. wordt uitgegaan van fiscale eindbalans van de onderne-ming. Aan het belastingvrij innen van stille reserves en fiscale reserves door afstempeling op het aandelenkapitaal komt der-halve per 1 januari 2001 een einde.
Voorbeeld:
Een ondernemer drijft zijn onderneming in de vorm van een éénmanszaak. In 2000 (onder huidige fiscale regelgeving) besluit hij zijn onderneming geruisloos om te zetten in een B.V.. De fiscale eindbalans van de éénmanszaak ziet er als volgt uit: De boekwaarde van het pand bedraagt f 30.000, de werkelijke waarde f 430.000. De goodwill van het bedrijf is berekend op f 50.000.
Het aandelenkapitaal van de B.V. wordt volgens huidige rege-ling tegen commerciële waarde vastgesteld. De hoogte van de verkrijgingsprijs van de aandelen in de B.V. wordt als volgt vastgesteld:
Het aandelenkapitaal van f 400.000 kan na drie jaar belas-tingvrij worden afgestempeld tot een minimum van f 40.000; f 360.000 kan zonder belastingheffing worden geïnd. Indien de ondernemer na invoering van het Ondernemers-pakket 2001 zijn onderneming omzet in een B.V., wordt de hoog-te van het aandelenkapitaal van de B.V. gewaardeerd naar de fiscale boekwaarden van de onderneming. De fiscale verkrij-gingsprijs van het aandelenkapitaal bedraagt f 40.000. Belas-tingvrije afstempeling is niet mogelijk.
c. Overgangsregeling vervallen commerciële herwaardering bij ge-ruisloze inbreng in een B.V.
De nieuwe regeling treedt in werking op 1 januari 2001. De huidige fiscale regelgeving blijft gelden indien het voornemen tot omzetting van een éénmanszaak/firma in een B.V. voor 1 januari 2001 is vastgelegd in een voorovereenkomst, die geregistreerd is bij de Belastingdienst. Bovendien dient de overgang van de heffing van de inkomstenbelasting naar de heffing voor de vennootschapsbelasting ook voor 1 januari 2001 plaats te vinden.
2. Nieuwe faciliteit bij terugkeer uit een B.V.
Het Ondernemerspakket 2001 creëert een fiscale faciliteit bij omzetting van een B.V. in een éénmanszaak of firma. De nieuwe regeling is te beschouwen als een tegenhanger van de hiervoor genoemde fiscale geruisloze inbreng in een B.V..
a. Voorwaarden
Een door een B.V. gedreven onderneming kan vanaf 2001 zon-der fiscale afrekening worden omgezet in een onderneming die voor rekening en risico komt van de vroegere aandeelhouder(s), natuurlijke personen. De onderneming wordt na geruisloze terugkeer voortgezet in de vorm van een éénmanszaak dan wel in een samenwerkingsverband (van vroegere aandeelhouders). De regeling geldt voor het geruisloos omzetten van een gehe-le onderneming. Vermogensbestanddelen en fiscale reserves van de B.V. die aangemerkt moeten worden als verplicht privé-ver-mogen, kunnen niet zonder fiscale afrekening worden doorge-schoven naar de onderneming. De regeling is alleen van toepassing indien alle voormalige aandeelhouders (natuurlijke personen) van de vennootschap de onderneming voortzetten. Bovendien moet de voormalige B.V. worden ontbonden, een lege B.V. mag niet achterblijven. De geruisloze overdracht heeft tot gevolg dat de voormalige aandeelhouders de onderneming voortzetten met dezelfde fisca-le boekwaarden als de B.V.. Afrekening over stille reserves blijft in principe achterwege.
b. Verliezen van de B.V. compenseren
Beschikt de B.V. nog over niet verrekende verliezen, dan die-nen de verliezen eerst te worden gecompenseerd met de bestaande stille reserves binnen de B.V.. De fiscale boekwaarden worden met het bedrag van de verrekende verliezen verhoogd, fiscale reserves worden afgebouwd. Indien na de verrekening van de verliezen met de stille reser-ves van de B.V., nog verliezen overblijven dan gaan deze voor 35/50 deel als ondernemingsverlies over op de voormalige aan-deelhouders van de B.V..
c. Pensioen- en lijfrentevoorzieningen van de B.V.
De opgebouwde pensioen- en/of lijfrentevoorzieningen van de B.V. vallen bij omzetting in een onderneming vrij en worden fis-caal belast. De voorzieningen kunnen ook worden ondergebracht bij een professionele verzekeraar of pensioenuitvoerder. Indien een lijfrenteverplichting vrijvalt, wordt een extra dota-tie toegestaan aan de fiscale oudedagsreserve die wordt gevormd in de voort te zetten onderneming.
d. Bestaande belastingclaims van de B.V. moeten worden door-geschoven naar de onderneming
De belastingclaims binnen een B.V. betreffen over het alge-meen een vennootschapsbelastingclaim én een aanmerkelijk belangclaim. De vennootschapsbelastingclaim ziet op de fiscale-en stille reserves van de B.V.; het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de boekwaarde van de activa en passiva van de B.V.. De aanmerkelijk belangclaim ziet op het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van de aan-delen en de verkrijgingsprijs daarvan. De vennootschapsbelastingclaim en een deel van de aanmer-kelijk belang claim hebben derhalve betrekking op het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de boekwaarde van de bezittingen van de B.V.. Bij een geruisloze terugkeer uit de B.V. worden de fiscale boekwaarden van de B.V. voortgezet zodat de beclaimde stille reserves worden doorgeschoven naar de onderneming. In de meeste gevallen is de gecombineerde belastingdruk van de vennootschapsbelasting en het aanmerkelijk belang (totaal) gelijk aan het hoogste tarief van de inkomstenbelasting (52%). De belastingclaims van de B.V. kunnen dan zonder enige verre-kening worden doorgeschoven naar de onderneming. Is er een verschil tussen de doorgeschoven belastingclaim van de B.V. en de inkomstenbelastingclaim van de onderneming, dan moet het verschil worden verrekend. Dit wordt in het wetsvoor-stel geregeld door middel van een zogenaamde terugkeerreserve. Bedraagt de gecombineerde belastingdruk van de B.V. (aan-merkelijk belangclaim en vennootschapsbelastingclaim) meer dan het inkomstenbelastingtarief van de onderneming, dan wordt voor het verschil een positieve terugkeerreserve gevormd. Bij beëindiging van de éénmanszaak/firma, wordt de belastba-re stakingswinst met deze reserve verhoogd. Zijn de belastingclaims van de B.V. lager dan het tarief voor de inkomstenbelasting, dan resulteert dit in een negatieve terugkeerreserve, die bij staking van de onderneming in minde-ring kan worden gebracht op de stakingswinst.
3. Conclusie
Het vanaf 2001 vervallen van de commerciële herwaardering bij geruisloze inbreng van een onderneming in een B.V. is geen verrassing. Het is (nog) een veel gebruikte constructie om stille reserves en fiscale reserves belastingvrij te kunnen realiseren. Ondernemers die nog van de huidige “voordelige” regeling wil-len gebruik maken is het zaak om “haast” te maken. Voor 1 janu-ari 2001 dient een intentieverklaring tot oprichting van de B.V., waarbij beroep wordt gedaan tot geruisloze doorschuiving van de onderneming in de B.V., te worden geregistreerd bij de Belastingdienst. Daarnaast dient de B.V. (in oprichting) voor 1 januari 2001 aan de heffing van Vennootschapsbelasting onderhevig te zijn. Vanaf 2001 geldt een nieuwe fiscale faciliteit voor diegenen die uit de B.V. wensen te treden. Na 2001 kent de Inkomstenbelasting een toptarief van 52%. De B.V. blijft met een gecombineerde belastingdruk van 51,25% wat voordeliger dan de onderneming in de Inkomstenbelastingsfeer. In combi-natie met speciale ondernemersaftrekposten voor diegenen die winst uit onderneming genieten, kan het voeren van een onder-neming in de vorm van een éénmanszaak/ firma fiscaal voorde-liger worden. Eén en ander wordt vergemakkelijkt door de faciliteit van de geruisloze terugkeer uit de B.V.
Mr. A. Posthumus
Mr. Annelies Posthumus is werkzaam bij Blömer accountants & adviseurs.
Uit: Directiezaken, oktober 2000.