9 fiscale plannen van Prinsjesdag 2014
Op dinsdag 16 september - de derde dinsdag in september en daarmee Prinsjesdag - sprak Koning Willem-Alexander zich in de troonrede uit over vrijheid, veiligheid en welvaart. Dit deed hij in de Ridderzaal op het Binnenhof te Den Haag. Ook werden de Prinsjesdagstukken gepubliceerd. Deze bestaan uit de rijksbegroting, het Belastingplan en het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Wat zijn de belangrijkste fiscale plannen van het kabinet?
Geen bezuinigingen 2015
Op het gebied van economie was de Koning in zijn rede voorzichtig positief. Er zullen komend jaar geen nieuwe bezuinigingen nodig zijn. Het herstel van de economie moet voortkomen uit ‘gezonde overheidsfinanciën, een evenwichtige inkomensverdeling, een houdbaar stelsel van sociale en oudedagsvoorzieningen, een goed functionerende arbeidsmarkt en woningmarkt, een toekomstgericht onderwijsstelsel en betaalbare en toegankelijke zorg.’
Belastingplan in teken van lastenverlichting op arbeid
Het Belastingplan 2015 staat in het teken van lastenverlichting op arbeid. Voor deze lastenverlichting is een bedrag van 1 miljard euro beschikbaar, aldus het Ministerie van Financiën. Dat bedrag wordt gebruikt voor een verlaging van het belastingtarief in de 1e schijf en een verhoging van de arbeidskorting, waardoor werken meer loont. Hiermee worden lastenverzwaringen die voortvloeien uit eerder genomen kabinetsmaatregelen deels teruggedraaid.
Het Belastingplan 2015 dat staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën vandaag naar de Tweede Kamer stuurt, bestaat voornamelijk uit fiscale maatregelen die de lastenverlichting op arbeid vormgeven en uit de fiscale uitwerking van diverse reeds aangekondigde maatregelen. Waar mogelijk wordt ook een eerste aanzet gegeven voor vereenvoudiging van het belastingstelsel. In de brief ‘Keuzes voor een beter belastingstelsel’, die eveneens vandaag naar de Tweede Kamer is gezonden, wordt verder ingegaan op de mogelijkheden tot vereenvoudiging.
De 9 fiscale plannen:
1. Lastenverlichting op arbeid
Door de arbeidskorting fors te verhogen zorgt het kabinet ervoor dat werken volgend jaar meer loont. Hiervoor wordt structureel 500 miljoen euro vrijgemaakt. Deze stimulering komt bovenop een verhoging van de arbeidskorting die al was opgenomen in het Belastingplan 2014. In totaal loopt het voordeel voor een werkende op tot ongeveer 500 euro.
2. Tarief inkomstenbelasting
Het tarief voor de 1e schijf van de inkomstenbelasting bedraagt volgend jaar 36,5 procent. Dat is weliswaar een verhoging met 0,25 procentpunt ten opzichte van 2014, maar een verlaging in vergelijking met het tarief van 36,76 procent dat aanvankelijk was voorzien voor 2015. Het kabinet heeft 0,5 miljard euro vrijgemaakt om de tariefstijging in de 1e schijf te beperken. De tarieven van de overige belastingschijven blijven ongewijzigd.
3. Algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting wordt volgend jaar iets steiler afgebouwd. Inkomens boven de 20.000 euro krijgen hierdoor minder algemene heffingskorting. Doordat in het Belastingplan 2014 een forse verhoging van de algemene heffingskorting is opgenomen, zal de algemene heffingskorting voor inkomens tot 52.000 euro volgend jaar alsnog hoger zijn dan in 2014.
4. Werkkostenregeling
Het Belastingplan 2015 geeft waar mogelijk een aanzet tot vereenvoudiging van het belastingstelsel. De werkkostenregeling wordt in aangepaste vorm definitief ingevoerd, waarmee een aanzienlijke vereenvoudiging wordt bereikt. De administratieve lasten voor werkgevers nemen af en de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst verbetert. Hierdoor is het huidige keuzeregime van 2 regelingen voor werkkosten niet meer nodig. Met ingang van volgend jaar komt de oude regeling te vervallen. Het vervallen van het keuzeregime leidt tot een forse besparing van de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst.
5. Gebruik taxatierapporten
Het gebruik van taxatierapporten voor het vaststellen van de bpm bij import van gebruikte auto’s wordt beperkt. Taxatierapporten worden vanaf volgend jaar enkel nog gebruikt voor schadeauto’s en auto’s die zelden in Nederland voorkomen. Voor alle andere auto’s wordt de waarde bepaald aan de hand van een forfaitaire tabel of op basis van een algemeen toegepaste koerslijst. Deze beperking van het gebruik van taxatierapporten draagt bij aan een eenvoudigere uitvoering door de Belastingdienst en bestrijding van misbruik van de regelgeving.
6. Verdere ondersteuning woningmarkt
Het kabinet bevordert de doorstroming op de woningmarkt door de maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden te verlengen van 10 naar 15 jaar. Dit vermindert de maandelijkse lasten voor het ‘oude’ huis en maakt daardoor de aankoop van een ander huis beter mogelijk.
Verder worden twee tijdelijke maatregelen ter ondersteuning van de doorstroming op de woningmarkt permanent gemaakt. De periode waarin huizenbezitters die hun vorige woning nog niet verkocht hebben gebruik kunnen maken van dubbele aftrek van de hypotheekrente, wordt definitief verlengd van twee naar drie jaar. En het blijft mogelijk om opnieuw hypotheekrenteaftrek te krijgen voor een woning die te koop staat en tijdelijk verhuurd is geweest.
7. Btw-tarief renovatie en herstel van woningen
Tot slot wordt het verlaagde btw-tarief van 6% voor renovatie en herstel van woningen met een half jaar verlengd en zal daarmee gelden tot 1 juli 2015.
Voor deze maatregelen maakt het kabinet in 2015 ongeveer € 150 miljoen vrij.
Maatregelen 2016
Het Belastingplan bevat tevens een aantal maatregelen dat met ingang van 2016 in werking zal treden.
8. Ouderentoeslag en ouderenkorting
Het betreft de afschaffing van de ouderentoeslag: het extra heffingsvrije vermogen in box 3 voor ouderen. Hiermee wordt het heffingsvrije vermogen van ouderen gelijkgetrokken met dat van andere belastingplichtigen. Een andere maatregel betreft de ouderenkorting: deze wordt met ingang van 2016 met 83 euro verlaagd. Na de verlaging bedraagt de korting 970 euro voor ouderen met een inkomen tot 36.200 euro. Voor inkomens boven deze grens zal de korting 70 euro bedragen. Beide maatregelen maken onderdeel uit van het pakket dat dient als alternatief voor de huishoudentoeslag, die definitief niet wordt ingevoerd.
9. Behandeling zware motorrijtuigen
Daarnaast schept het kabinet in het Belastingplan 2015 duidelijkheid over de fiscale behandeling van zware motorrijtuigen met een zogenoemde dubbele cabine. Voertuigen van meer dan 3.500 kilo waarvan de cabine die bestemd is voor personen groter is dan het deel van de auto dat bestemd is voor de lading, worden met ingang van 2016 fiscaal behandeld als een personenauto en niet langer als vrachtauto. Dat betekent dat deze voertuigen onder het hogere mrb-tarief voor personenauto’s vallen en dat bij aanschaf bpm verschuldigd is.