Waardeverminderingen van voorraden

De waarde van activa kan dalen, bijvoorbeeld door gebruik maar ook door andere omstandigheden. Naast systematische waardeverminderingen (bijvoorbeeld afschrijvingen) bestaan er bijzondere waardeverminderingen.

Voorbeelden zijn waardedalingen als gevolg van de ontwikkeling van de technologie of de economie. Met betrekking tot bijzondere waardeverminderingen van voorraden bestaan regelmatig vragen:

1. Onder welke omstandigheden moet afwaardering plaatsvinden?

Als op balansdatum de actuele waarde van voorraden lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. In dat geval moet worden afgewaardeerd tot de lagere actuele waarde. Het uitgangspunt is dat voorraden, grondstoff en en halffabrikaten niet hoger worden gewaardeerd dan de actuele waarde. Zolang de netto-opbrengstwaarde boven de boekwaarde ligt, is er geen reden tot afwaardering

2. Hoe moet voor dit doel de actuele waarde worden bepaald?

De actuele waarde betreft in dit geval de waarde op de verkoopmarkt ofwel de verkoop- of opbrengstwaarde. Dit is het bedrag dat bij verkoop kan worden gerealiseerd, onder aftrek van nog te maken (vervaardigings- en verkoop)kosten, in casu de netto-opbrengstwaarde.

Voor voorraden als granen en metalen bestaat een regelmatige marktprijsnotering; de bepaling van de opbrengstwaarde per balansdatum geeft dan geen problemen. Voor vele andere voorraden is de opbrengstwaarde minder eenvoudig te bepalen. Dit kan het geval zijn bij voorraden die nog een bewerking moeten ondergaan. De actuele waarde kan dan soms worden ontleend aan de waarde die op de inkoopmarkt worden gehanteerd.

 

3. Hoe moet een waardevermindering in de jaarrekening worden verwerkt?

Afwaardering moet plaatsvinden ten laste van de winst- en verliesrekening. Een afwaardering wordt alleen verwerkt als de opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde van de voorraad.

4. Buitengewone waardeverminderingen na balansdatum

Het is volgens de wet toegestaan rekening te houden met per balansdatum nog niet opgetreden, doch redelijkerwijs voorzienbare, buitengewone waardeverminderingen op korte termijn.

Het buitengewone karakter kan betrekking hebben zowel op de omvang van de waardevermindering als op de omstandigheden die leiden tot waardevermindering. Waardeverminderingen die regelmatig optreden kunnen niet buitengewoon zijn.

Buitengewone waardedalingen kunnen zich dus slechts incidenteel voordoen. De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft de sterke voorkeur om afwaarderingen op vlottende activa (waaronder voorraden) alleen te verwerken als de waardeverminderingen betrekking hebben op omstandigheden die zich reeds op balansdatum hebben voorgedaan.

Bron: Tijdschrift Financieel Management: Jaarverslag ism KPMG Audit

Gerelateerde artikelen