Voorstellen beperking renteaftrek in Vpb

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (de Wet Vpb) is bij invoering van de wet 'Werken aan winst' in 2007 ingrijpend gewijzigd op het gebied van de aftrek van rente. Op 15 juni 2009, nog geen drie jaren later, publiceert het ministerie van Financiën in een consultatiedocument opnieuw voorstellen met mogelijke drastische aanpassingen in de Wet Vpb.

De voorgestelde rentemaatregelen bestaan uit een verplichte groepsrentebox en een afzonderlijke renteaftrekbeperking (keuze tussen twee varianten). Hiermee wil het ministerie enerzijds het Nederlandse vestigingsklimaat verbeteren en anderzijds het uithollen van de Nederlandse belastinggrondslag tegengaan.

De voorstellen kunnen leiden tot een aanzienlijke vermindering van renteaftrek voor de vennootschapsbelasting, met name binnen overnamestructuren die voor een groot deel zijn gefinancierd met vreemd vermogen. Ook ons omringende landen hebben de laatste tijd belastingmaatregelen genomen om de renteaftrek voor de vennootschapsbelasting te beperken. Dit artikel schetst op hoofdlijnen de (veronderstelde) knelpunten van de huidige renteaftrekbeperkingen, de voorstellen en de mogelijke gevolgen daarvan.

Seminar Fiscale aspecten van concernfinanciering. 6 PE punten

Staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën pakt de renteaftrek van internationaal opererende bedrijven aan. De aangekondigde wijzigingen van fiscale aftrek van rente gelden niet alleen voor de aftrekbaarheid van groepsrente, maar ook van externe (bank)rente. Dit laatste zal voor de financiële praktijk verregaande consequenties hebben. Prof. dr. mr. Edwin Heithuis praat u tijdens dit eendaagse seminar op 30 september 2009 bij over de details.

PE punten:      5
Datum:            30 september 2009
Tijd:                 14:30 – 20:30
Plaats:             Schiphol
Investering:     695 euro
Info:                
www.alexvangroningen.nl
Tel:                 
020 – 6390008

 

Basissituatie
Dit artikel gaat uit van de volgende basissituatie: vijf buitenlandse investeringsfondsen zijn van plan een Nederlands concern met buitenlandse deelnemingen over te nemen. Zij richten gezamenlijk een Nederlandse overnameholding (Bidco) op, waarin elk fonds voor 20 procent participeert. Bidco verkrijgt de aandelen in de Nederlandse tophoudstervennootschap (Target) en haar buitenlandse dochtermaatschappijen.

De overname wordt voor het grootste deel gefinancierd met vreemd vermogen dat deels extern, deels intern wordt aangetrokken door Bidco. Door de rentebetalingen is Bidco verliesgevend. Target is winstgevend. Bidco en Target vormen na de overname een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Zie afbeelding: ‘De overnamestructuur’.

####
Knelpunten huidige renteaftrek

Overnames van Nederlandse bedrijven zijn in de afgelopen jaren voor een groot deel met vreemd vermogen gefinancierd, met name als gevolg van door private equityfondsen opgezette overnamestructuren. Dit heeft primair een bedrijfseconomische achtergrond. Het rendement op eigen vermogen kan namelijk worden verhoogd door het hefboomeffect.

Dit effect wordt nog versterkt door het fundamentele verschil in fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen. In de huidige fiscale wetgeving is namelijk alleen de vergoeding op vreemd vermogen (onder voorwaarden) aftrekbaar.

De Nederlandse belastingwet bevat op dit moment verschillende beperkingen voor de aftrek van rente. De huidige renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting hebben voornamelijk betrekking op groepsrente. Dit is rente betaald op leningen van verbonden lichamen of leningen van derden die als een verbonden lichaam kunnen worden aangemerkt.

De huidige maatregelen beogen financiering met vreemd vermogen tegen te gaan. Zo kan een overname als een ‘besmette’ transactie worden aangemerkt, op grond waarvan de betaalde groepsrente niet aftrekbaar is. Verder is op grond van zogenoemde thincapitalisationwetgeving rente niet aftrekbaar indien en voor zover de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen een ratio van 1:3 te boven gaat (dat wil zeggen – in het kort – meer dan driemaal het eigen vermogen).

Het niet-aftrekbare bedrag is daarbij echter gemaximeerd tot het saldo aan ontvangen en betaalde groepsrente. Volgens de staatssecretaris De Jager van Financiën bevat de huidige Wet Vpb een aantal knelpunten in de fiscale behandeling van groepsrente. Deze knelpunten liggen in feite ten grondslag aan de fiscaal ongelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen.

Wij bespreken de knelpunten aan de hand van de eerder geschetste basissituatie. Die laat zien dat overnames in of via Nederland zo kunnen worden gestructureerd dat (I) de rente op de overnamefinanciering van binnen- en buitenlandse deelnemingen ten laste van het Nederlandse fiscale resultaat wordt gebracht en dat (II) daardoor feitelijk geen belasting verschuldigd is in Nederland.

Door een Nederlandse overnameholding te gebruiken wordt de belastinggrondslag van de overgenomen Nederlandse onderneming uitgehold door rentebetalingen. De overnamestructuur houdt rekening met de huidige renteaftrekbeperkingen. Deze zijn immers niet van toepassing indien en voor zover geen sprake is van (leningen van) verbonden lichamen. De Nederlandse belastinggrondslag wordt op twee manieren uitgehold. Enerzijds door de overname van Nederlandse deelnemingen en anderzijds door renteaftrek op buitenlandse deelnemingen.

1. Renteaftek op financiering
Nederlandse deelneming Bidco trekt vreemd vermogen aan voor de overname van het Nederlandse concern. De rente die ziet op de verkrijging van de Nederlandse deelneming (Target) kan ten laste van het fiscale resultaat van Bidco worden gebracht. Bidco lijdt hierdoor een verlies dat in beginsel in de toekomst kan worden verrekend met eigen winst.

Als overnameholding zal Bidco doorgaans echter weinig tot geen belastbare winst maken. Door het aangaan van een fiscale eenheid met Target kan dit verlies (de rentelasten) echter direct worden verrekend met de winst van Target. Hierdoor is per saldo minder of geen vennootschapsbelasting verschuldigd in Nederland.

2. Renteaftrek op financiering buitenlandse deelneming
Ook de rente die ziet op de verkrijging van buitenlandse deelnemingen kan door Bidco naar aanleiding van Europese jurisprudentie (het Bosalarrest uit 2003) in beginsel ten laste van het Nederlandse fiscale resultaat worden gebracht. Tegelijkertijd zijn de voordelen uit dergelijke deelnemingen bij Bidco in beginsel vrijgesteld onder de deelnemingsvrijstelling (mismatch).

De thincapitalisationwetgeving, ingevoerd om dit zogenoemde Bosal-gat te dichten, mist toepassing voor zover sprake is van leningen van derden. Het verlies van Bidco dat ontstaat door de rentebetalingen kan door het aangaan van de fiscale eenheid met Target wederom direct worden verrekend met winst van Target. De renteaftrekbepalingen voor groepsrente dienen daarbij echter nauwkeurig te worden doorlopen.

Afgezien van bovenstaande knelpunten onderkent de staatssecretaris dat de aftrekbeperkingen voor rente doorgaans complex van aard, onevenwichtig (wel aftrek van kosten, geen belasting van inkomen, dan wel de spiegelbeeldsituatie) en ongunstig voor het Nederlandse vestigingsklimaat zijn.

####
Voorstellen beperking renteaftrek

Het bovenstaande is voor de staatssecretaris aanleiding geweest voorstellen te publiceren om de renteaftrek te beperken. Dat is gebeurd in de vorm van een consultatiedocument. Het ministerie raadpleegt eerst wetenschap, politiek, fiscus, bedrijfsleven, adviseurs en andere belanghebbenden voordat het een definitief wetsvoorstel indient.

Het document bevat twee maatregelen voor de fiscale behandeling van groeps- en deelnemingsrente: een verplichte groepsrentebox en een afzonderlijke renteaftrekbeperking, met flankerend beleid inzake de thin-capitalisationwetgeving.

» Groepsrentebox
Het huidige (top)tarief voor de vennootschapsbelasting is 25,5 procent. Mobiel kapitaal in combinatie met internationale bedrijven kunnen in Nederland profiteren van aftrek van rentekosten tegen dit relatief hoge tarief, terwijl de rentebaten elders worden belast tegen een relatief laag tarief.

De groepsrentebox beoogt enerzijds het Nederlandse vestigingsklimaat te verbeteren door de introductie van een aantrekkelijke fiscale behandeling van ontvangen groepsrente en anderzijds voornoemde renteaftrek tegen te gaan. Met een verlaagd effectief belastingtarief op baten en lasten uit groepsleningen wordt getracht de huidige verschillen in de fiscale behandeling tussen eigen en vreemd vermogen binnen een groep op te heffen. Ontvangen groepsrente wordt effectief belast tegen 5 procent.

Betaalde groepsrente is daarentegen slechts effectief aftrekbaar tegen 5 procent. Nederland zou hierdoor aantrekkelijker moeten worden voor groepsfinancieringsmaatschappijen, omdat dergelijke ondernemingen doorgaans per saldo groepsrente ontvangen. De maatregel zal echter verplicht gelden voor alle in Nederland aan vennootschapsbelasting onderworpen entiteiten.

Voor ondernemingen die per saldo groepsrente betalen, kan de groepsrentebox nadelig zijn. De groepsrentebox is van toepassing op inkomende en uitgaande groepsrente, ofwel rente betaald aan of ontvangen van verbonden lichamen. Van verbondenheid voor de groepsrentebox is sprake bij zeggenschap. Rente ontvangen van en betaald aan derden valt in beginsel niet in de groepsrentebox.

» Afzonderlijke renteaftrekbeperking
Voor de afzonderlijke renteaftrekbeperking zijn twee varianten opgenomen, waaruit nog een keuze moet worden gemaakt. De eerste variant introduceert twee specifieke aftrekbeperkingen voor deelnemingsrente en bovenmatige rentelasten bij bedrijfsovernames. De eerste maatregel beperkt de mogelijkheid om financieringskosten van deelnemingen in mindering te brengen op de Nederlandse winst.

Met een rekenformule wordt bepaald welke schulden dienen ter financiering van deelnemingen. Causale verbanden spelen dus geen rol. In de formule wordt – kort gezegd – eerst al het eigen vermogen geacht te zijn aangewend ter financiering van de deelnemingen. Een eventueel tekort (de waarde van de deelnemingen is hoger dan het bedrag aan eigen vermogen) wordt aangemerkt als deelnemingsschuld.

De rente boven een bedrag van 250.000 euro die verband houdt met de deelnemingsschuld is niet aftrekbaar, ongeacht de vraag of deze schuld is opgenomen van derden (bijvoorbeeld banken) of van verbonden lichamen. Deze eerste maatregel ziet met name op situaties dat sprake is van buitenlandse deelnemingen, omdat – zoals de basissituatie laat zien – de Nederlandse overnameholding en de overgenomen vennootschap vanaf het begin een fiscale eenheid kunnen vormen.

Hierdoor staat er voor fiscale doeleinden geen deelneming meer op de balans. Binnen de fiscale eenheid kan vervolgens de verschuldigde rente worden afgetrokken van de winst van de overgenomen Nederlandse vennootschap. Met het oog op deze situatie wordt binnen de eerste variant een tweede maatregel voorgesteld op grond waarvan de rente die is toe te rekenen aan de verwerving van een gevoegde dochter slechts aftrekbaar is van eigen winsten van de overnameholding.

Daarbij bestaat de mogelijkheid tot tegenbewijs. De huidige thin-capitalisationwetgeving komt bij eventuele invoering van deze variant te vervallen. De tweede variant vertoont een grote verwantschap met de in Duitsland ingevoerde zogenoemde earningsstrippingmaatregelen. Een dergelijke maatregel koppelt de aftrek van rente aan een bepaald percentage van de winst. Dit ongeacht de vraag of het groeps- of derdenrente is.

Onder de nieuwe regeling zijn rentelasten in eerste instantie aftrekbaar tot het niveau van de rentebaten. Overtreffen de rentelasten de rentebaten, dan kan van het meerdere ten hoogste 30 procent van de gecorrigeerde belastbare winst (dat wil zeggen de belastbare winst voor rente en afschrijvingen) ten laste van het fiscale resultaat worden gebracht.

Ook bij deze variant bestaat de mogelijkheid tot tegenbewijs. De huidige thin-capitalisationwetgeving wordt bij eventuele invoering van deze variant vervangen. Voor beide varianten geldt: ze kunnen voor het ene bedrijf gunstig uitpakken en voor het andere bedrijf juist ongunstig. Het is daardoor niet te zeggen welke variant in algemene zin het meest gunstig is.

Mogelijke gevolgen van de voorstellen
De consultatie is op 1 augustus jongstleden afgesloten. Het is nu wachten op de concrete wetsvoorstellen, die na de zomer worden verwacht. Beoogd wordt de voorstellen al per 1 januari 2010 in werking te laten treden. In het consultatiedocument is (nog) geen overgangsrecht opgenomen. Alle bestaande overnames en financieringen kunnen door de voorstellen worden geraakt, niet alleen de door private equity-fondsen opgezette overnamestructuren.

De voorstellen kunnen daardoor leiden tot een aanzienlijk lagere renteaftrek voor een groot aantal vennootschapsbelastingplichtigen. Het verdient dan ook aanbeveling overnames en financieringen grondig te herzien. Bij voorkeur vóórdat de concrete wetsvoorstellen zijn gepubliceerd.

Jan-Pieter van Niekerk en Ruud Ooms zijn beiden lid van de M&A Tax groep van KPMG Meijburg & Co in Rotterdam.

Gerelateerde artikelen