Regulation is for rookies

Machtsevenwicht met private equity bij overnameprocessens vereit meer dan scherpere regulering alleen.

Gezien de recente pleidooien voor strengere regelgeving rondom overnames om ‘sprinkhanengedrag’ van ‘snelle jongens’ tegen te gaan is het interessant nog eens te kijken naar de profetische woorden van een beroemde voorloper van die snelle jongens: Corporate raider Gordon Gekko, de protagonist van de film Wall Street uit 1987. Hij sprak die woorden destijds in een speech voor een groep aandeelhouders van het fictieve bedrijf Teldar Paper dat op het punt stond te worden overgenomen: ‘Het punt is, dames en heren, dat hebzucht (bij gebrek aan een beter woord) goed is.

Hebzucht is prima. Hebzucht is effectief. Hebzucht verduidelijkt en dringt door tot de essentie van de evolutionaire geest. Hebzucht, in al zijn uitingsvormen – naar het leven, geld, liefde, kennis – stuwt de mensheid omhoog. En hebzucht zal niet alleen Teldar paper redden, maar ook dat andere slecht functionerende bedrijf genaamd de Verenigde Staten.’ Gordon Gekko en zijn hebzucht is goed-motto waren geïnspireerd door symbolen van de excessen van het Amerikaanse kapitalisme in de jaren tachtig: de veroordeelde investeerder Ivan Boesky die in 1986 voor studenten van de Universiteit van Californië benadrukte dat hebzucht gezond is en de agressieve bedrijfsovernemer Carl Icahn. Zakenbank Goldman Sachs hanteerde al in de jaren zeventig het door toenmalig topman Gus Levy geïntroduceerde motto ‘hebzuchtig, maar lange termijn hebzuchtig.’

ONTMASKERD
De tijden zijn veranderd. Lange termijn hebzucht zou nu zomaar als motto van de Chinese economie kunnen gelden. Gekko, gespeeld door steracteur Michael Douglas, werd in Wall Street neergezet als de extreme hardcore durfkapitalist en werd aan het eind van de film als schurk ontmaskerd. Terugkijkend op de afgelopen twintig jaar zou je echter kunnen stellen dat Gekko een lichtend voorbeeld is geweest voor private equity en hedge funds in hun aanvallen op slecht geleide en laag gewaardeerde ondernemingen.

‘Ik ben geen man die bedrijven verwoest, ik bevrijd ze.’ Dat is een ander citaat uit Gekko’s speech. Deze zou zo uit een recent interview met een private equity-fondsmanager kunnen komen. Want ook private equity-fondsen maken zich zorgen om hun imago, vanwege de toegenomen politieke en maatschappelijke druk. Henry Kravis van Kohlberg Kravis Roberts & Co (KKR) zei onlangs dat zijn bedrijf er vast in geloofd dat bij een overname de belangen van alle partijen in acht moeten worden genomen: medewerkers, klanten, aandeelhouders en de samenleving. Kravis lijkt te onderkennen dat in het klassieke dilemma tussen aandeelhouderswaarde (het Angelsaksische model) versus stakeholderswaarde (het Rijnlandse model) het evenwicht te veel naar aandeelhouderswaarde is opgeschoven.

In Wall Street ging het om hetzelfde dilemma en uiteindelijk om de macht wie bepaalt waar het evenwicht ligt. Gekko sprak over de macht van de aandeelhouder, maar de managers, aandeelhouders en werknemersvertegenwoordigers van de bedrijven waar hij zich op stortte waren niet tegen hem opgewassen.

In de film draaide het uit op een machtsstrijd tussen de corporate raider en een vakbondsleider. Ook in deze strijd lijkt de raider niet te verslaan. Totdat Gekko’s leerling Buddy Fox, tevens de zoon van de vakbondsleider, een keuze maakt in zijn dilemma tussen de onbaatzuchtigheid van zijn vader en de zelfzuchtigheid van Gekko. Fox kiest voor de waarden van zijn vader en  blijkt zoveel professionaliteit opgedaan te hebben van zijn leermeester Gekko dat hij met een sluwe financiële intrige zijn vaders bedrijf kan redden, net voordat het onder Gekko’s machinaties ten onder zou gaan.

Deze les lijkt nog niet te zijn geleerd: tegenkrachten van private equity zullen dezelfde mate van professionalisering aan de dag moeten leggen om voor een juist machtsevenwicht te zorgen.

VOORWAARDEN
Het systeem van aandeelhouderswaarde zoals dat wordt geschetst in Wall Street wordt geregeerd door hebzucht en regelgeving. Dat werkt in het Amerikaanse systeem, onder bepaalde voorwaarden:
1. Als managers hard afgerekend worden op hun verantwoordelijkheden door professioneel werkende commissarissen, die zich in het vormen van een onafhankelijk oordeel kunnen laten bijstaan door experts.
2. Als heldere richtlijnen voor het verstrekken van transparante informatie bestaan en de middelen om naleving daarvan af te dwingen bestaan en worden gebruikt.
3. Als een bedrijfscultuur wordt gecreëerd en onderhouden waarin integriteit wordt bevorderd en beloond.

In de praktijk wordt aan die voorwaarden lang niet altijd voldaan: commissarissen zijn niet altijd werkelijk onafhankelijk, het verstrekken van transparante informatie wordt niet altijd afgedwongen en op het gebied van integriteit is ook in de post-Enron tijd nog altijd veel te verbeteren. In het Duitse stakeholders model zorgt de medezeggenschapswetgeving voor mogelijkheden om beslissingen te beïnvloeden en voorwaarden te bedingen en daarmee voor een machtsevenwicht tussen stakeholders dat private equity tot op zekere hoogte afschrikt. Dit gaat echter ten koste van een open vestigingsklimaat.

Het Nederlandse systeem is ontegenzeggelijk opgeschoven in de richting van het aandeelhouderswaardesysteem. Het gevaar dreigt dat dit uitmondt in een halfslachtig compromis waarin hebzucht de kans krijgt zonder dat regulerende instanties, toezichthouders en werknemersvertegenwoordigers in staat zijn voldoende invloed uit te oefenen in de confrontatie met private equity.

UITGANGSPUNT
Het uitgangspunt van de Nederlandse corporate governancecode is dat de vennootschap een lange termijn samenwerkingsverband is van diverse, bij de vennootschap betrokken partijen. Het opschuiven in de richting van het aandeelhouderswaardesysteem heeft het machtsevenwicht tussen de verschillende partijen verstoord. Machtsevenwicht vereist het combineren van de kracht van aandeelhouderswaarde en stakeholderswaarde systemen. Alleen dan zullen bij een overname de belangen van alle partijen (werknemers, klanten, aandeelhouders, de samenleving) op een evenwichtige wijze in acht worden genomen. Het recente SER-advies Evenwichtig ondernemingsbestuur onderkent dit onvoldoende.

Het concludeert dat de huidige regelgeving voldoende mogelijkheden biedt om de belangen van werknemers bij overnames afdoende te behartigen, met name via het advies- en beroepsrecht van de Ondernemingsraad (OR) op grond van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), de verplichting tot overleg met de vakorganisaties via de SERFusiegedragsregels en het enquêterecht van de vakbond. De mogelijkheden zouden eenvoudigweg worden onderbenut. Echter, het feit dat te weinig gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheden heeft alles te maken met het verstoorde machtsevenwicht.

Adviesrecht en verplichting tot overleg hebben weinig betekenis als OR en vakbonden worden overvallen door overnameplannen die al in een vergevorderd stadium blijken te zijn. Nog altijd geldt: informatie is macht. De WOR kent de verplichting van de ondernemer om tweemaal per jaar mededelingen te doen over besluiten die hij in voorbereiding heeft met betrekking tot onder andere fusies en overnames. Van machtsevenwicht kan alleen sprake zijn als de WOR zodanig wordt aangepast, dat de ondernemer de OR onmiddellijk informeert wanneer een fusie of overname overwogen wordt en als daarbij afspraken gemaakt dienen te worden over wanneer en op welke wijze werknemersvertegenwoordigers in de besluitvorming worden betrokken.

Een belemmering voor het gebruik van het enquêterecht door vakbonden is de angst voor juridische repercussies met financiële consequenties – een angst die eveneens uit de verstoring van het machtsevenwicht voortkomt. Des te merkwaardiger is het dat voorstellen om de OR ook gebruik te kunnen laten maken van het enquêterecht nog steeds worden afgewezen. Het argument daarbij is dat de OR te snel naar het middel van het enquêterecht zou grijpen. Een OR zou vanwege gebrek aan eigen vermogen niet tot schadevergoeding worden veroordeeld als het enquêteverzoek achteraf lichtvaardig blijkt te zijn ingesteld. Deze angst suggereert een sterkere machtspositie aan werknemerskant dan er feitelijk is. Bovendien is het herstellen van machtsevenwicht niet een kwestie van scherpere regulering alleen.

Bij overnames gaat het in toenemende mate om complexe, vaak grensoverschrijdende vraagstukken. Dit vereist het verder professionaliseren van toezichthouders, ondernemingsraadsleden en vakbondsvertegenwoordigers. Dat vraagt aandacht voor de uitwisseling van informatie en kennis over en ervaringen met private equity en het ontwikkelen van vaardigheden in het omgaan met deze investeringsvorm. Het vereist ook het bieden van ondersteuning in de vorm van externe expertise. De budgetten die ondernemingsraden en vakbonden beschikbaar hebben voor het inhuren van externe expertise staan momenteel in geen verhouding tot de bedragen die bij een overname gemoeid zijn.

DUNNE SCHEIDSLIJN
Het belang van machtsevenwicht stopt niet op het moment dat de overname voltooid is. Ondernemingen die worden overgenomen door private equity komen vaak onder grote druk te staan om hun bedrijfscultuur te veranderen. In de perceptie van werknemers gaat het soms zelfs om het elimineren van de bestaande bedrijfscultuur. Private equity-maatschappijen wijzen op hun succes in het creëren van prestatiegerichte culturen. Echter, tussen prestatiegerichte culturen en cultures of fear ligt vaak maar een dunne scheidslijn.

Beloningssystemen gebaseerd op prestatiebonussen kunnen makkelijk leiden tot ongewenst gedrag uit angst om de bonus te verliezen. Het stroomlijnen van besluitvorming gaat vaak ten koste van overleg, open informatieverstrekking en open communicatie. Focus op korte termijn leidt tot grote druk op werknemers en gaat ten koste van de levensvatbaarheid van het bedrijf op lange termijn. Ik pleit daarom voor kritisch onderzoek van bedrijfsculturen op aspecten als integriteit, transparantie en openheid voor afwijkende meningen. Noem deze corporate culture audits.

Het liefst zie ik dat deze worden uitgevoerd door onafhankelijke luizen in de pels. Daarbij kijken de onderzoekers naar transparantie en openheid, naar hoe wordt omgegaan met ongewenst gedrag en naar de verleidingen waaraan mensen worden blootgesteld, welke prestatieverplichtingen er zijn en naar de voorbeeldfunctie van management. Zo’n audit kan bijdragen aan het herstellen van evenwicht tussen aandeelhouderscultuur en stakeholdercultuur.

De sequel van Wall Street wordt momenteel verfilmd als Money never sleeps, met opnieuw Michael Douglas in de hoofdrol. Gordon Gekko komt terug als hedge fund manager en niet in Wall Street maar in London. Of hij opnieuw de gevangenis in draait of dit keer als held eindigt, is mij niet bekend. Wel bekend is dat hij opnieuw een uitspraak doet die wel eens profetisch kan worden: Regulation is for rookies.

Dr. ir. Peter Prud’homme van Reine, verbonden aan Universiteit Utrecht School of Economics en eigenaar van Innovation Culture & Change, Consulting & Education.

Gerelateerde artikelen