Money Matters: Sorry, Stork

fallback
"Gaat Stork van de beurs om zich beter te concentreren op de strategie? Maak dat je grootje wijs!" Dat was de strekking van deze column enkele weken geleden. Toen dacht vrijwel iedereen dat Stork een beurs-exit voorbereidde om het bedrijf zo snel mogelijk op te splitsen. Ten onrechte, zo blijkt nu. Maar wat wil Stork?

Anders dan het zich enkele weken geleden liet aanzien, vertrekt Stork niet van de beurs omdat de directie onder druk van een paar private-equity fondsen het bedrijf zo snel mogelijk wil opsplitsen. Sorry, Stork: wij (de pers, analisten, meepraters) hebben ons vergist. Stork wil – naar het zich nu laat aanzien – inderdaad ‘een eigen koers varen’, zonder het bedrijf op te splitsen. Althans, Stork wil nog ten minste drie tot vijf jaar intact blijven. Daarna mag het bedrijf wat het bestuur betreft worden opgesplitst. Zoals CEO Vollebregt deze week tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering liet weten: “In die tijd zal zich verdere waardecreatie voordoen en ontstaan er nieuwe mogelijkheden.”

Nogmaals: sorry, Stork. We geloven Vollebregt ditmaal op zijn woorden. Maar twee (of eigenlijk vier) vragen dringen zich wel op: 1. Is het werkelijk zo moeilijk een strategie door te voeren als beursgenoteerde onderneming? Moeilijker dan als niet-beursgenoteerd bedrijf met enkele private-equity bedrijven als aandeelhouder? 2. Wat is Stork dan precies in de komende drie tot vijf jaar? En waarom is het beter als het bedrijf daarvoor intact blijft?

Wat betreft vraag 1: Die weerzin tegen een beursnotering lijkt op het eerste gezicht heel begrijpelijk. Bedrijven worden de laatste decennia opgejaagd door kwartaalcijfers, door irritante en kortzichtige aandeelhouders. Een noodzakelijk kwaad, die aandeelhouders: je hebt hun geld nodig, maar van hun bemoeizucht heb je last, en wat is het vervelend dat ze hun aandelen elk moment van de hand kunnen doen. Het leidt tot hijgerig gedrag, dat gericht is op korte-termijnsuccesjes, dat op de lange termijn leidt tot uitholling van de winstgevendheid van het bedrijf.

Maar dit beeld is natuurlijk een karikatuur. Er zijn legio beursgenoteerde bedrijven met een lange-termijnvisie, die uitstekend zorgen voor hun aandeelhouders. Omgekeerd zijn er legio bedrijven met een hit-and-run mentaliteit die hun aandeelhouders flink te kakken hebben gezet. Het verband tussen termijn van de strategie en aandeelhouderswaarde is op z’n minst twijfelachtig. En als je toch zo graag koste wat koste een lange termijnstrategie wilt voeren, dan bouw je toch een beschermingsconstructie in? Dan heb je in elk geval van private-equityfirma’s niets meer te vrezen.

En dan vraag 2: Wat is Stork in Vollebregtsnaam van plan met die drie niet-gerelateerde divisies? In elk managementboekje wordt tegenwoordig gewaarschuwd tegen conglomeraatvorming en word je als bestuurder vooral aangemoedigd om je tot je ‘core business’ te beperken. Als je bedrijf verschillende ‘kernactiviteiten’ heeft, is dat een veeg teken dat je het maar beter kunt opdelen. Maar de schoenmakers Stork hoeven zich in hun eigen ogen niet tot een bepaalde leest te beperken. Vollebregt noemde tijdens de AvA het gesprek over een verborgen concernwaarde (‘conglomeraatsdiscount’, met een mooi woord) een ’theoretische discussie’. “Je kunt het net zo goed omdraaien: wij geven de managementaandacht aan de divisies, opdat ze meer waarde kunnen creëren.”

Maar wat het management precies van plan is en hoe het denkt drie bedrijven tegelijk te besturen? Daarover heeft Vollebregt helaas bar weinig gezegd. Sorry, Stork – maar die beursexit van jullie blijft twijfels oproepen.