Money Matters: Innoveren versus revalideren

fallback
'Kiezen voor groei', heet de vorige week verschenen nota waarin het kabinet een poging doet enkele beleidslijnen voor de komende jaren uit te zetten. En zoals altijd wanneer beleidsmakers het over groei hebben, wordt stimulering van innovatie voorgestaan. Maar waarom eigenlijk? Een gezonde economie is niet per se innovatief.

Noem het de ziekte van Pinochet, naar de Argentijnse dictator die door een slopende ziekte werd overvallen toen hij veroordeelde dreigde te worden voor al zijn wandaden. Of noem het de ziekte van Sloban Milosevic, of de ziekte van Saddam Hussein, Tara Singh Varma of Courtney Love: ook van die voorheen kerngezonde mensen die heel toevallig heel erg ziek worden op een moment dat het heel goed uitkomt.

Je kunt het ook de Nederlandse ziekte noemen. Want was de Nederlandse werknemer de afgelopen weken niet ook vaker ziek naarmate het Oranje het beter deed op het EK? (Op de dag van de wedstrijd tegen Letland zelfs 19 procent hoger dan op een gewone woensdag). Is het op maandag niet vaak verdacht leeg op de werkvloer? Is het ziekteverzuim in Nederland niet al jaren hoger dan in onze buurlanden? Terwijl we toch echt geen aanwijsbaar slechtere gezondheidstoestand hebben.

Het gevolg van het massale ziek, zwak en misselijk zijn in de baas z’n tijd is natuurlijk dat de Nederlandse concurrentiepositie wordt aangetast. Ziek zijn kost geld, geld dat anders nuttig zou kunnen worden aangewend. De Nederlandse ziekte trekt ook een zware wissel op iedereen die de dagelijks gang van huis naar werkplek en weer terug wél aandurft: zij moeten onwaarschijnlijk veel werk verzetten.

Dit blijkt ook wel uit de hoge Nederlandse productiviteitscijfers: de Nederlandse werknemer is 14 procent productiever dan de gemiddelde Europeaan, volgens de meest recente gegevens van de OESO. Dat lijkt misschien mooi, al was het maar omdat dankzij die hoge productiviteit hoge loonkosten mogelijk zijn, waaruit alle ziektekosten kunnen worden betaald! Maar in werkelijkheid betekent het dat de Nederlandse werknemer zich de longen uit z’n lijf loopt, onder dreiging van stress en burn-out. Kortom, dat hij ziek wordt. En dat hij voorgoed uit het arbeidsproces verdwijnt – want van werken wordt de Nederlander misschien vaak ziek, van niet werken wordt hij nog veel zieker (vraag maar aan alle depressieve werklozen in de bijstand, WW en WAO).

Merkwaardig genoeg hanteert de politiek maar wat graag het argument dat de Nederlandse arbeidsproductiviteit verder omhoog moet. En dat die stijging door innovaties tot stand zou moeten komen – en dat ‘dus’ het onderwijs moet worden gestimuleerd, meer moet worden geïnvesteerd in ICT meer van dat innovatiefs. Zie alle maatregelen van de afgelopen jaren om het Innovatieplatform op te tuigen, zie nu weer de beleidsnota ‘Kiezen voor groei’.

Een merkwaardige redenatie. Moet die hoge productiviteit nóg verder omhoog? Dat lijkt vrijwel onbegonnen werk. Geen wonder dat de stijging van Nederland achterloopt bij die van andere ontwikkelde landen (op Spanje na): de weinige mensen die hier werken kunnen moeilijk meer werk verzetten, ook niet als ze beter onderwijs hebben genoten of achter een duurdere PC zitten.

Er is een veel betere manier om te voorkomen dat Nederland verder wegzinkt in het moeras van massaal ziekteverzuim. Niet slimmer en productiever worden, maar eenvoudigweg wat meer mensen aan het werk. Niet innoveren, maar revalideren die Nederlandse economie.