Economische groei profiteert van schalierevolutie

De wereldwijde impact van schalieolie resulteert de komende twee decennia in significant lagere olieprijzen, een hoger wereld-bbp en veranderende geopolitieke verhoudingen. Dat staat in een vandaag gepubliceerd rapport van PwC over de potentiële impact van de toekomstige productiegroei van schalieolie.

Ook Nederland komt voor nieuwe strategische uitdagingen te staan als gevolg van de impact van schalieolie op aardgasprijzen.

Olieproducenten kunnen tegenwoordig olie halen uit moeilijk doordringbare aardlagen, zoals leisteen (schalie). Hierdoor neemt de winning van schalieolie een vlucht, momenteel met name in de VS. PwC voorspelt dat de productie van schalieolie zou kunnen oplopen tot 12% van de totale olieproductie. In een dergelijk scenario daalt de olieprijs de komende twee decennia met circa 25% tot 40%. Hoe meer de OPEC-landen hun conventionele olieproductie verminderen, hoe geringer het effect van schalieolie op de olieprijs zal zijn.

In potentie kan het wereldwijd opgetelde bruto binnenlands product de komende twee decennia als gevolg van de schalierevolutie toenemen met 2,7 biljoen dollar. Deze toename staat ongeveer gelijk aan de totale economie van het Verenigd Koninkrijk. Het effect loopt volgens PwC-hoofdeconoom Jan Willem Velthuijsen per land sterk uiteen. “Grofweg zullen de handelsbalansen van traditionele olie- exporteurs, zoals het Midden-Oosten en Rusland, op lange termijn dalen. De handelsbalansen van industrielanden die veel olie importeren, zoals Duitsland en Japan, profiteren juist van een verhoogd aanbod. Landen als Amerika, die zowel veel olie importen als op grote schaal schalieolie produceren, zullen op zoek moeten naar een nieuwe evenwicht. Hun afhankelijkheid van het buitenland neemt af, maar door dalende olieprijzen dalen ook hun opbrengsten.”

Volgens Velthuijsen staat Nederland als gevolg van de nieuwe olie ook voor een strategische uitdaging. “Nederland heeft een energie-intensieve economie. En Nederland verdient veel aan de handel, de verwerking en het vervoer van olie en olieproducten. Daar staat tegenover dat zolang olie- en gasprijzen in zekere mate nog gekoppeld zijn, Nederland een risico loopt op lagere gasbaten. Het Nederlandse dilemma bij lage olieprijzen is het vinden van de match tussen die lucratieve rol, een transitie naar een CO2-arme energiehuishouding en een lange termijn visie op gasbeleid.”

Het rapport gaat nadrukkelijk in op kansen en uitdagingen voor overheden, olie- en energiebedrijven.

• Overheden van netto-importeurs van olie met potentiële schalieoliereserves zullen zich moeten realiseren wat de economische weerslag kan zijn van het stimuleren van schalieolie in het licht van bijvoorbeeld klimaatdoelstellingen;
• Overheden in landen die afhankelijk zijn van de export van conventionele olie zullen zich moeten aanpassen aan het effect van lagere opbrengsten op lange termijn en daarbij de eigen winning van onconventionele bronnen moeten ontwikkelen.
• Schalieolie en schaliegas zullen significante invloed hebben op geopolitieke verhoudingen, omdat deze bronnen de onafhankelijkheid van landen als de Verenigde Staten en China versterken en die van de OPEC verminderen. Wat gebeurt er in het Midden-Oosten als het belang van de VS in de regio sterk vermindert?
• Oliebedrijven zullen hun portfolio moeten herbeoordelen en moeten reageren op scenario’s die uitgaan van een daling van de olieprijs. Tegelijkertijd zullen ze hun verdienmodellen moet aanpassen, zodanig dat deze beter aansluiten op het kleinschaligere met meer gestandaardiseerde productieproces dat nodig is om schalieolie te produceren.
• Lagere olieprijzen creëren lange termijn voordelen voor bedrijven die in grote mate afhankelijk zijn van olie en oliegerelateerde producten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de petrochemie, de plasticverwerkende industrie, vliegmaatschappijen, de transportsector en de automotive, maar ook de LNG-sector, gegeven het feit dat prijzen vaak gekoppeld zijn aan olie.

Bron: PwC

Gerelateerde artikelen