Analyse: IPO ahoy!

fallback
Met de geslaagde beursgangen van TomTom, Tele Atlas en Endemol lijkt het klimaat voor IPO's in Nederland weer wat ten goede gekeerd. Terwijl de rest van de wereld de draad al heeft opgepikt, lijkt nu, bijna vijf jaar na Worldonline, ook Nederland weer meer ontvankelijk voor nieuwe IPO's.

Onder invloed van het negatieve beurssentiment van de afgelopen jaren kwam onvermijdelijk de nadruk te liggen op de nadelen van een beursnotering. De onterechte onderwaardering op dat moment en het ‘kortetermijndenken’ van beleggers, dat het ondernemen met een langetermijnvisie frustreert, waren veelgenoemde argumenten.

Maar ook zaken die betrekking hebben op randvoorwaarden van een notering, zoals de kosten en tijd die ermee gemoeid zijn en de steeds strengere corporate-governanceregelgeving werden vaak bestempeld als een blok aan het been. Stuk voor stuk argumenten waar wel iets voor te zeggen valt. Maar echt overtuigen doen ze niet, althans niet in een normaal, evenwichtig beursklimaat.

Na de opleving van de Nederlandse beurs en een drietal geslaagde beursgangen in 2005 lijkt ook de IPO-markt in Nederland zich nu voorzichtig te herstellen. Het aantal bedrijven dat interesse toont in een notering aan de effectenbeurs neemt weer toe. Maar de tijden zijn wel degelijk voorgoed veranderd. Groots opgezette marketingcampagnes à la Worldonline om beleggers te verleiden in te schrijven op de aandelen zijn in Nederland voorlopig taboe. Marketing van nieuwe aandelen is een besmet begrip.

De gedachte hierachter is dat beleggers zo goed mogelijk tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen. Dat betekent dat ze een aankoopbeslissing eigenlijk puur en alleen dienen te baseren op het begeleidende prospectus, wat mede hierdoor in de afgelopen jaren niet alleen veel dikker is geworden, maar ook is doorspekt met ingewikkelde juridische taal en tal van disclaimers.

Om risico’s te minimaliseren wordt ervoor gekozen de introductie van nieuwe aandelen met name te richten op institutionele beleggers en de particuliere beleggers niet proactief te benaderen. In dat kader is tegenwoordig tijdens een IPO ook de omgang met de media aan veel striktere regels gebonden dan vroeger het geval was.

Doorgeschoten
Naar mijn mening zijn we hier te ver in doorgeschoten, maar feit is wel dat de tijden duidelijk veranderd zijn. Beleggers zijn assertiever geworden. Ook in Nederland is het taboe om het management aan te spreken inmiddels verdwenen.

Recente voorbeelden hiervan zijn VNU, CSM en Versatel, waar het aandeelhoudersactivisme recentelijk de kop op stak. Om beleggers te overtuigen draait het tegenwoordig meer dan ooit om het geven van een getrouw en helder beeld van de werkelijke situatie. Het gaat meer dan ooit om vertrouwen in de onderneming en om de integriteit, realiteitszin en daadkracht van het management.

Beursnieuwkomers zullen zich vooral moeten concentreren op de creatie van waarde voor alle stakeholders. Ze moeten nu meer dan ooit echte ‘communicators’ zijn die de dialoog met de zich steeds nadrukkelijker profilerende aandeelhouders niet schuwen.

De randvoorwaarden voor een beursnotering mogen nooit een excuus zijn om wel of niet voor een IPO te kiezen. Voor het overgrote deel betreft het eenmalige aanpassingen van beleid, systemen en mechanismen op gebieden als interne verslaglegging, interne controle en corporate governance, en steeds vaker ook corporate social responsibility.

Die voorwaarden maken de beursgenoteerde onderneming juist mede tot wat die zou moeten zijn: de ‘Rolls Royce’ van corporate Nederland. De voordelen die een beursnotering vooral aan snelgroeiende, ambitieuze bedrijven biedt, zijn evident. Om ze nog maar eens op een rijtje te zetten: het genoemde kwaliteitskeurmerk ten opzichte van (internationale) klanten, de grotere naamsbekendheid, de sterkere aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt, de ruimere mogelijkheden om medewerkers te binden en natuurlijk een optimale toegang tot de kapitaalmarkt voor de financiering van verdere groei.

Voor elk beursgenoteerd bedrijf ontstaat hiermee een helder en duidelijk speelveld, met alle mechanismen op hun plaats om niet alleen de financiële markten optimaal te bedienen, maar vooral zelf optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die een beursnotering biedt. Wellicht is een beursnotering in Nederland al met al dus toch niet zo’n slecht idee.

José Tijssen is managing director van Citigate First Financial

Gerelateerde artikelen