Zes knelpunten op weg naar de CSRD-rapportage

Meer dan tachtig procent van de bedrijven beheerst niet de richtlijnen.

Slechts dertien van de Nederlandse organisaties heeft de vereisten van de CSRD volledig geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Dat blijkt uit onderzoek van Visma onder 313 Nederlandse professionals die binnen hun organisatie (mede)beslissingsbevoegd zijn op het gebied van administratie en inkoop.

Hoewel de Europese Commissie in februari het zogenoemde Omnibus-pakket presenteerde om de administratieve lasten van CSRD-rapportages te verlichten, geldt de oorspronkelijke deadline van 2025 nog altijd.

Toch blijkt uit het onderzoek dat veel organisaties nog achterlopen op schema. Rum een derde (37%) is bezig met actieve implementatie. Een iets kleiner deel (32%) van de respondenten zegt in de oriëntatiefase te zijn, terwijl zes procent nog helemaal niet begonnen is. Zes op de tien respondenten geeft aan wel al een strategie of beleidsplan te hebben om aan de CSRD te voldoen.

Ruim tweederde (68%) van de ondervraagden vindt duurzaamheidsrapportage wel belangrijk. Als belangrijkste voordelen van de CSRD noemen zij bewustere (duurzame) beslissingen (38%), energiebesparing (36%) en een verbeterde reputatie (34%).

1. Onvoldoende geïnformeerd
Maar één op de drie (30%) ondervraagde professionals zegt zelf inhoudelijk voldoende op de hoogte te zijn van wat de CSRD precies inhoudt. Wel geeft twee derde (67%) van de respondenten aan dat hun organisatie voldoende kennis en middelen heeft om aan de CSRD te voldoen.

2. IT-systemen
Wanneer gevraagd naar uitdagingen worden kosten (35%) en het gebruik van IT-systemen (32%) het vaakst genoemd.
Aan respondenten werd ook gevraagd met welke tools zij op dit moment rapporteren over hun duurzaamheidsimpact. Veel organisaties gebruiken spreadsheets (50%) en ERP-software (eveneens 50%) voor hun duurzaamheidsrapportages. Slechts een derde beschikt over gespecialiseerde ESG-software die specifiek is ontwikkeld om milieu-, sociale en governancegegevens te verzamelen, beheren en rapporteren.

3. Versnippering
Wie verantwoordelijk is voor de CSRD-rapportage binnen een organisatie, blijkt sterk afhankelijk van de grootte van het bedrijf. In grote organisaties (>250 FTE) ligt de verantwoordelijkheid vaak bij een speciale sustainability-afdeling of -werkgroep. In het mkb (<250 FTE) ligt deze vaker bij Finance (24%) of HR (24%).

Het onderzoek laat daarmee zien dat ook de verantwoordelijkheid voor de rapportage, niet eenduidig is toegewezen: afdelingen als Finance (39%), HR (39%) en IT (38%) worden het vaakst genoemd als betrokken disciplines.

4. Druk op finance
De CSRD heeft naar verwachting grote impact op de finance-functie binnen organisaties. Respondenten verwachten vooral een toename in werklast (37%), meer samenwerking met andere afdelingen (34%) en veranderingen in rapportagestructuren (31%). 44 procent denkt zelfs dat hun rol binnen finance wezenlijk zal veranderen door de komst van de richtlijn.

5. Kosten
Uit het onderzoek blijkt dat met name grote bedrijven aanzienlijk meer kosten en tijd verwachten kwijt te zijn aan de CSRD-rapportageverplichtingen dan mkb-organisaties. Deze verschillen zijn te verklaren door de grotere complexiteit van het grootbedrijf, zoals internationale activiteiten, uitgebreidere supply chains en meer personeel.

Zo verwacht bijna één op de tien respondenten uit het grootbedrijf dat de jaarlijkse kosten boven de 250.000 euro uitkomen. Slechts één op de honderd van de respondenten in het mkb denkt dat de kosten voor hun organisatie boven dat bedrag zullen uitvallen.

Daarnaast voorziet een vijfde van de grote organisaties kosten tussen de 100.000 en 250.000 euro (tegenover 13% in het mkb), en een derde schat de uitgaven op 50.000 tot 100.000 euro (bij het mkb is dat 53%). Slechts zes procent van de grootbedrijven verwacht minder dan 50.000 euro kwijt te zijn, vergeleken met tien procent van de mkb’ers.

6. Tijd
Ook qua tijdsbesteding zijn de verwachtingen uiteenlopend. Van de respondenten uit het grootbedrijf denkt vijftien procent dat de rapportage jaarlijks meer dan 250 uur zal vergen. In het mkb is dat slechts vijf procent. Een kwart van de grote organisaties rekent op een tijdsbesteding van 100 tot 250 uur, 28 procent op 50 tot 100 uur en zes procent op minder dan 50 uur.

Een kwart van de grootbedrijven nog geen inschatting kan maken van de benodigde tijd. In het mkb ligt dat percentage met dertien procent aanzienlijk lager. Bovendien wordt de tijdsinvestering door mkb’ers over het algemeen ook lager ingeschat: een derde verwacht tussen de 100 en 250 uur nodig te hebben, 35 procent tussen de 50 en 100 uur en veertien procent denkt aan minder dan 50 uur per jaar.

Gerelateerde artikelen