Wie weet waar de waarde woont?

De queeste naar waarde is ongetwijfeld aangevangen bij het ontstaan van het menselijk leven. Over de resultaten kunnen we niet ontevreden zijn. Gemiddeld genomen leven we niet alleen langer en gezonder, maar ook onder veel betere omstandigheden dan onze voorouders. Die zoektocht naar economische waarde gaat wel met veel vallen en opstaan, en daarbij komt duidelijk naar voren dat opstaan geen vanzelfsprekendheid is.

Opgaan, blinken en verzinken lijken inherent aan het menselijk bestaan. Het eens machtige Egypte is bepaald niet meer wat het is geweest. Het woord Grieks wordt niet meer direct geassocieerd met liefhebbers van wijsheid. Romeinen kwamen, maar waren niet in staat hun overwinningen vast te houden. Brugge en Amsterdam zijn beroemd om hun geschiedenis. Albion mag nog perfide zijn, maar speelt in de wereld een bescheiden rol. De Verenigde Staten zijn in de val van cultuurkolonialisme getrapt en staan op het punt de prijs daarvoor te betalen. Inmiddels staan de opvolgers in het Oosten gereed. Niets groeit eeuwig; macht leidt tot bederf.

In ondernemingsland zijn dezelfde verschijnselen waar te nemen. Bij Unilever stelt de groei teleur. CSM dacht op het spoor te zijn van zoete waarde, maar keert op haar schreden terug. Dexia heeft waarschijnlijk nooit geweten wat waarde is. Joep van den Nieuwenhuyzen blijkt gelukkig geen koning Midas, hoewel dat voor een verblind en verzelfstandigd Havenbedrijf niet duidelijk was.

Ondertussen pogen sommigen nog steeds de onvermijdelijke dynamiek van het economisch leven te beheersen. De centrale banken van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben op ongehoorde wijze de kredietsluizen opengezet. Daar heerst immers de mening dat vergroten van de consumptieve uitgaven bijdraagt aan de welvaart van de burger. Dat voor het produceren investeringen en werkzame mensen nodig zijn, is aan de aandacht ontsnapt.

In het Verenigd Koninkrijk is de groei aan arbeidsplaatsen vooral het gevolg van een zich steeds uitbreidende overheid. De wens van de Amerikaanse president om mensen naar Mars te sturen ligt in het verlengde van het Nederlandse denken over werkgelegenheid waar ooit de Bosbaan uit is ontstaan.

GEFLIRT
Overheidsuitgaven worden gefinancierd door het heffen van belasting. Daardoor ontstaan wel verschuivingen in economische waarde, maar wordt geen waarde gecreëerd. Vooral militaire uitgaven blijken in historisch perspectief aanjager te zijn van een groeiende, meer geld vergende overheid.

Ook binnen Europa wordt weer geflirt met stijgende overheidsuitgaven. De discussie rond het Stabiliteitspact is een steeds terugkerend thema. Door te lenen goochelen we echter met de tijd. Iemand die een lening aangaat stelt huidige goederen en diensten boven toekomstige goederen en diensten. Het betalen van rente betekent dat men in de toekomst meer goederen en diensten ter beschikking moet stellen dan de hoeveelheid die nu wordt verkregen.

Voor vergrijzende samenlevingen betekent dit dat steeds minder mensen steeds meer moeten voortbrengen. Of de veelgeprezen stijging van de arbeidsproductiviteit daartegen is opgewassen moet nog worden afgewacht.

Vergrijzing betekent ook een veranderend bestedingsgedrag. Oudere mensen doen een beroep op besparingen uit het verleden. Zij ontsparen. Jongere mensen sparen nog niet zoveel. Wat medische aandacht betreft zijn baby’s veel goedkoper dan bejaarden. Alles wijst erop dat wij in de toekomst meer behoeften zullen hebben aan goederen en diensten, en dat die behoeften moeilijker te voldoen en te betalen zijn.

De resultaten van het bedrijfsleven, de enige echte waardegenerator, komen daardoor onder druk te staan. De vermogensmarkten zullen daarop reageren, met alle gevolgen van dien. Onze sterk geïnstitutionaliseerde wereld is niet flexibel genoeg om daarmee om te gaan. Consensus leidt tot stroperigheid en regelzucht.

Toezichthouders van allerlei aard verklaren zich bij voorbaat tot autoriteit en staan klaar om ten gerieve van het algemeen belang in te grijpen. Koste wat het kost. Mocht het toezicht niet adequaat blijken, dan valt met een hoger budget nog heel wat meer te bereiken. De vraag of onze regulateurs ook waarde toevoegen komt nauwelijks op. Zo verzinken machten. Voor het opgaan en toekomstige blinken richten velen hun blik naar het Oosten. Naar verluidt de plaats waar waarde woont.

Drs. Jan Vis MBA CMC RV (janvis@talanton.nl) is directeur bij Talanton Corporate Finance BV en adjunct-professor Business Valuation aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit

Gerelateerde artikelen