‘Wet onduidelijk over handel in verlieslichamen’
Dat betoogt Stefan Smalbrugge, winnaar van de NOB/LOF-scriptieprijs 2012, in zijn scriptie Het labyrint van de regels over de handel in verlieslichamen. Een onderzoek naar de knelpunten, onduidelijkheden en mogelijkheden van artikel 20a Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Ondernemers kunnen te maken krijgen met fiscaal verrekenbare verliezen. In veel gevallen zullen ze proberen die verliezen tegen vergoeding te verkopen. Dan krijgen ze echter te maken met artikel 20a Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Onder dat artikel valt elke vorm van handel in verliezen van een lichaam dat aan de vennootschapsbelasting is onderworpen.
In de huidige economische omstandigheden neemt het aantal verlieslijdende bedrijven toe, waardoor handel in verlieslichamen zich steeds vaker zal voordoen. De vraag is dan wanneer die handel onder het toepassingsbereik van artikel 20a Wet Vpb 1969 valt en onder welke omstandigheden verliesverrekening toch mogelijk blijft. De wetgeving is op dit punt niet altijd duidelijk. In zijn scriptie onderzoekt Stefan Smalbrugge wanneer precies gesproken kan worden van handel in verlieslichamen. Daarnaast brengt hij bestaande onduidelijkheden en knelpunten in kaart. Ten slotte geeft hij aan welke mogelijkheden voor de handel in verlieslichamen nu nog bestaan.
Stefan Smalbrugge studeerde fiscaal recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is werkzaam als belastingadviseur bij Baker Tilly Berk te Zwolle, hoofdzakelijk op het gebied van de inkomsten- en vennootschapsbelasting.
De prijs – die bestaat uit publicatie in de NOB/LOF-scriptiereeks (uitgegeven door Kluwer) en een bedrag van Euro 2.500 – werd dit jaar voor de 21e keer uitgereikt. De jury bestond uit prof. dr. J.C.M. van Sonderen (Erasmus Universiteit Rotterdam; voorzitter), prof. dr. D.M. Weber (Universiteit van Amsterdam) en mr. M.L.A. van Rij (voorzitter NOB).
Bron: De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB)