Warmlopen voor de openbare kapitaalmarkt: Wordt 2005 weer een echt IPO-jaar?

fallback
Spraakmakende beursintroducties op de westerse kapitaalmarkten zijn de afgelopen jaren zeer dun gezaaid. Inmiddels lijkt het dat de belangstelling voor een beursnotering opleeft. Jan Aalberts en Leon Kruimer over hún motivatie om destijds naar de beurs te gaan.

De IPO of the Year, ofwel de onderscheiding voor de meest geslaagde beursnotering van het jaar, was lange tijd een felbegeerde prijs onder nieuw genoteerde ondernemingen. De onderscheiding werd traditioneel uitgereikt tijdens de Dag van het Eigen Vermogen. Maar helaas komen al sinds het eind van het jaar 2000 beursintroducties op de westerse kapitaalmarkten maar mondjesmaat voor.

De IPO of the Year verdween noodgedwongen even in de ijskast. Nu, aan het begin van 2004, zijn er echter tekenen die duiden op een oplevende belangstelling voor een beursnotering. Het is nog niet duidelijk of dat dit jaar al zal leiden tot de verkiezing van een IPO of the Year, maar de verwachtingen zijn gunstig en wellicht wordt 2004 het Year of the IPO.

Emissies
Euronext Parijs beleefde op 30 januari 2004 de eerste grote introductie sinds tijden met de notering van het telecommunicatiebedrijf Iliad op de Premier Marché. Op de eerste dag van verhandeling steeg het aandeel met ruim 30 procent, terwijl de intekening 25 maal was overschreden. Op Beursplein 5 kwamen reeds genoteerde ondernemingen zoals Hagemeyer en Getronics met extra emissies.

Bovendien staat een emissie van Nedlloyd op het programma, ter financiering van de aankoop van een 50%-belang van P&O in P&O Nedlloyd, waardoor de rederij een notering in Amsterdam zal krijgen. En wat echt al een tijd niet meer is voorgekomen: hier en daar worden namen genoemd van ondernemingen die mogelijk al binnen een half jaar voor het eerst naar de beurs willen gaan.

Voor en tegen
In de discussie over al dan niet naar de beurs gaan, liggen de argumenten voor en tegen vrij onwrikbaar vast. Tegenstanders zijn bang voor de verplichtingen die uit een notering voortvloeien, het feit dat je met de onderneming voortdurend in de etalage staat, in het openbaar verantwoording moet afleggen over het gevoerde beleid en dat voor beursgenoteerde ondernemingen extra regels gelden. Dat zijn nauwelijks nadelen, vinden voorstanders. Zij wijzen er op dat een notering de zichtbaarheid van de onderneming vergroot.

Volgens de voorstanders is het moment van notering de realisatie van datgene waarnaar eigenlijk elke onderneming hoort te streven, een bekroning van alle inspanningen en – zoals ook wel eens wordt gezegd – een licentie om mee te mogen spelen in de eredivisie van Europese ondernemingen.

Toch zullen dergelijke overtuigingen nooit de aanleiding zijn om een beursgang te ambiëren. In de praktijk zal het veelal gaan om het aantrekken van risicodragend kapitaal waarmee de onderneming investeringen wil doen of verdere expansie wil bekostigen. Een beursgang is ook aantrekkelijk als uit de ondernemingsvisie naar voren is gekomen dat groei door overnames en acquisities wenselijk is. Realisering hiervan kan door betaling in aandelen, die weer verhandelbaar zijn op de effectenbeurs van Euronext Amsterdam. Aldus past een beursgang perfect in de strategie van een onderneming.

Extra emissies bij Aalberts
Jan Aalberts, CEO van Aalberts Industries N.V. dat sinds 1987 aan de beurs is genoteerd, noemt een notering een goede zaak, maar zegt zelf geen voorstander te zijn van betaling in aandelen. ‘Neem je een familiebedrijf over waarvan het management blijft zitten om de overgenomen onderneming te leiden, dan ontstaan problemen als het met de koers van de aandelen de verkeerde kant uit gaat. Bij overnames hebben wij daarom altijd cash betaald. Sinds we naar de beurs gingen – en achteraf zeg ik, op dat moment waren we eigenlijk nog te klein voor een beursgang – hebben we een keer of tien extra emissies gedaan om geld te verwerven voor een overname. Dat is voor ons het grote belang van een beursgang, dat je toegang hebt tot de kapitaalmarkt als je acquisities wilt plegen. Voor de groei van onze onderneming was dat absoluut een voorwaarde.’

Toch is dat niet het enige punt waarom Jan Aalberts met tevredenheid kijkt naar de notering van zijn bedrijf. ‘Onze producten leveren wij aan zeer grote ondernemingen en onze ervaring is dat je met dergelijke omvangrijke partijen makkelijker zaken doet als je een beursgenoteerde onderneming bent. Een beursnotering brengt een stuk openheid met zich mee. Alleen al omdat je een jaarverslag moet publiceren. Daarnaast weten zakelijke partners dat je als genoteerde onderneming in staat bent te voldoen aan een aantal nauw omschreven regels. Men heeft daardoor een beter idee met wie men in zee gaat.’

Apply or explain
De openheid die bij een notering hoort kan echter ook een nadeel zijn, zo geeft Aalberts toe. Concurrenten willen immers maar al te graag weten welke plannen een onderneming heeft. ‘Gelukkig heeft het merendeel van onze aandeelhouders begrip voor het feit dat we niet álles naar buiten kunnen brengen. Bij analisten is dat anders. Die blijven doorvragen. Ook al gaat het om concurrentiegevoelige informatie. Maar we hebben wel geleerd hoe we die binnenshuis kunnen houden.’ Aalberts is dan ook niet bang voor het toepassen van de regels uit de Code Tabaksblat. ‘Waar mogelijk zal Aalberts Industries voldoen aan de regels, maar waar dit niet kan, leggen we uit waarom dat zo is: dat is een juist gebruik van het “apply or explain”-principe dat ook onderdeel uitmaakt van de code.’

Actief investor relations-beleid
De financiële man van het Leidse biotechnologiebedrijf Crucell is Leon Kruimer. Ook hij heeft geen enkele moeite met de openheid die samenhangt met een beursnotering. Integendeel zelfs. Wie met Kruimer praat, merkt dat het zijn eer te na is om een jaar níet als eerste genoteerde onderneming met de jaarcijfers naar buiten te komen. ‘Je woont in een kristallen huis. En als dat zo is, dan moet je met dat gegeven zo goed mogelijk om gaan. Daar zijn we aan gewend. In de Verenigde Staten, waar we een parallelnotering hebben aan de NASDAQ, zijn de regels op het gebied van transparantie nog iets zwaarder. Kun je om welke reden dan ook bepaalde gegevens niet leveren, dan moet je jezelf serieus afvragen of je wel op de beurs thuis hoort.’

Bij Crucell, dat sinds oktober 2000 is genoteerd aan Euronext Amsterdam heeft men gekozen voor een uiterst actief investor relations-beleid. Eens per drie maanden zijn er open dagen voor particuliere beleggers; veel vaker zijn grote professionele beleggers over de vloer bij de onderneming. De investeringen in tijd en geld die samenhangen met een notering heeft men er bij Crucell graag voor over. ‘Een notering is essentieel voor een bedrijf als het onze’, zegt Kruimer. ‘Bij de ontwikkeling van producten die zijn gebaseerd op biotechnologie wordt vele jaren geïnvesteerd voordat sprake kan zijn van winst.

Na een periode van zes jaar waren de mogelijkheden vanuit de private sector – venture capitalists en participatiemaatschappijen – aan het afnemen. Beursgang was toen een logische volgende stap, waar Crucell als onderneming klaar voor was. Veel op wetenschap gebaseerde bedrijven hebben problemen op het gebied van het beheer van de onderneming, controle op processen, maar ook wat betreft verkoop en marketing. Enkele jaren voor de beursgang had Crucell al management aangetrokken van buiten de biotechnologie, waardoor we een professioneel geleide onderneming naar de beurs konden brengen.’

Stijging van 300 procent
Zowel Aalberts Industries als Crucell zijn beursgenoteerd om een goede toegang te hebben tot de openbare kapitaalmarkt. Maar waar het bij Aalberts gaat om het ophalen van geld voor acquisities, is bij Crucell geld nodig voor de ontwikkeling van producten. Helemaal zonder inkomsten verloopt dat proces overigens niet. Zo kon Crucell begin 2004 bekendmaken een licentie te hebben verkocht aan het Frans-Duitse farmaceutische bedrijf Aventis voor de productie van griepvaccins. Een transactie waarmee Crucell mogelijk meer dan 30 miljoen euro zal verdienen. Daar staat tegenover dat Crucell in 2003 een verlies heeft geleden van 23,4 miljoen euro.

‘Gek genoeg, dat verlies is precies volgens plan’, zegt Kruimer. ‘Ook over 2004 zullen we een negatief resultaat laten zien; dat weet ik nu al. Een onderneming als de onze is anders dan een gemiddeld bedrijf. In 2003 heeft een koerswijziging plaatsgevonden waardoor we ons nu meer kunnen richten op het op de markt brengen van nieuwe producten en minder bezig zijn met onderzoek en technologie. Het is bij ons eerst zaaien en dan oogsten. Op basis daarvan verwacht ik dat Crucell nog enige jaren verliesgevend zal zijn en dat daarna de omslag naar winstgevendheid komt. De aandeelhouders weten dat en die hebben kennelijk vertrouwen in onze toekomst. Ik kan anders niet verklaren dat ons aandeel vorig jaar flink is gestegen: maar liefst 300 procent.’

Verandering op komst
Wim Verburg, directeur Noteringen van Euronext Amsterdam, heeft er alle vertrouwen in dat het IPO-klimaat in 2004 zal verbeteren. ‘Aalberts en Crucell zijn al enige tijd genoteerd, maar ook op dit moment zijn er ondernemingen met overnameplannen of met behoefte aan kapitaal voor ontwikkeling van hun onderneming. En er bestaan ook heel wat bedrijven die toe zijn aan een notering.

Het is begrijpelijk dat men even heeft gewacht op een beter IPO-klimaat. Aan de andere kant moet je als onderneming niet te lang wachten met het verwezenlijken van je plannen. Als je bepaalde ideeën hebt en het noodzakelijk is dat je daarvoor een beroep doet op de openbare kapitaalmarkt, dan is 2004 wellicht een goed jaar om je voor te bereiden op je eigen beursnotering en daadwerkelijk het proces in gang te zetten. Echt, er zit verandering in de lucht. Going public wordt weer sexy!’

Dit artikel kwam tot stand dankzij Euronext

Gerelateerde artikelen