Voorwaarden fiscale eenheid bij overnames worden sterk versoepeld
De reden voor dit taxnews is dan ook om in kaart te brengen welke formaliteiten
in acht moeten worden genomen bij het aanvragen van een fiscale eenheid als
de nieuwe regeling per 1 januari 2003 ingaat én wat er gebeurt als 1 januari 2003 niet wordt gehaald. Hier zullen wij in het kort de vereisten voor het aangaan van een fiscale eenheid onder het nieuwe regime omschrijven.
Uit het nieuwe artikel 15 Wet Vpb blijkt dat om een fiscale eenheid kan worden verzocht op het moment dat de moeder 95% van de aandelen van de dochter in haar bezit heeft. Nadat het verzoek, door de moeder namens de dochters, is gedaan, komt de fiscale eenheid tot stand op een door de moeder aan te geven tijdstip. Dit tijdstip mag maximaal drie maanden voor de datum van het verzoek liggen. Op het beoogde tijdstip van voeging dient aan alle wettelijke vereisten voor voeging te zijn voldaan.
De nieuwe regeling staat derhalve toe dat op ieder willekeurig moment een fiscale eenheid kan worden aangegaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat een dochter-maatschappij waarvan de aandelen in de loop van het jaar worden verworven, direct na verwerving kan worden opgenomen in de fiscale eenheid, mits binnen drie maanden na verwerving het verzoek wordt gedaan. Dit alles lijkt een geweldige versoepeling te zijn in vergelijking tot de vereisten die nu gelden bij het aangaan van een fiscale eenheid.
Dit is vooral het geval voor de vereisten die gelden in bijzondere situaties, zoals aansluitende fiscale eenheden en fiscale eenheden met nieuw opgerichte moeders en/of dochters. Hieronder zullen wij kort ingaan op de vereisten zoals die nu nog gelden. Onder het huidige regime kan verzocht worden op het moment dat de moeder op 1 januari van het betreffende jaar alle aandelen (99%) bezit in de dochter.
Gedurende het gehele jaar kan het verzoek worden gedaan en wordt terugwerkende kracht worden verkregen tot het begin van het jaar. Het is dus niet mogelijk om de fiscale eenheid op ieder willekeurig tijdstip te laten ingaan. Op het beoogde tijdstip van voeging dient aan alle wettelijke vereisten voor voeging te zijn voldaan.
Omdat het ingangstijdstip van de fiscale eenheid onder de oude regeling zo star
is, leidt dit tot extra vereisten in bijzondere situaties. Zo kan bijvoorbeeld bij een nieuw op te richten moeder wel een fiscale eenheid worden toegekend bij de aanvang van haar boekjaar, maar daarvoor moet dan wel aan de volgende reeks vereisten zijn voldaan.
Voor het gewenste voegingstijdstip is een voorovereen-komst over de oprichting gesloten, welke binnen een week wordt geregistreerd;
voor het gewenste voegingstijdstip, maar binnen een maand na het sluiten van de voorovereenkomst, is de verklaring van geen bezwaar aangevraagd;
voor het gewenste voegingstijdstip, maar binnen een maand na het sluiten van de voor-overeenkomst, worden de aandelen in de dochtermaat-schappij voor rekening en risico van de moeder gehouden krachtens een onherroepelijke overeenkomst, die binnen een week wordt geregistreerd;
oprichting van de moeder vindt plaats binnen een maand na het afgeven van de verklaring van geen bezwaar én de aandelen van de dochter worden geleverd op de eerste werkdag na die waarop de moeder is opgericht.
Hieruit blijkt duidelijk dat de eisen van de nieuwe regeling eenvoudiger liggen. Echter, zolang de nieuwe regeling nog niet is ingegaan, moeten wij ons nog houden aan de vereisten van de oude regeling. Dus, tenzij het nieuwe regime per 1 januari 2003 geldt, moeten voor fiscale eenheden die per 1 januari 2003 moeten worden aangevraagd aan alle vereisten van de oude regeling zijn voldaan.