Volledige en partiële goodwill

Overnemende partijen hebben onder de nieuwe IFRS standaard voor bedrijfscombinaties (IFRS3R Business Combinations) de keuze om minderheidsbelangen (zogenaamde 'non-controlling interests', voorheen 'minority interests') te waarderen tegen reële waarde of tegen het proportionele aandeel in de netto activa van de overgenomen partij.

Dit is een belangrijke keuze want deze heeft invloed op hoogte van de te verantwoorden goodwill. Als het minderheidsbelang wordt gewaardeerd tegen reële waarde, wordt de goodwill voor de gehele overgenomen partij opgenomen (‘volledige goodwill’): voor zowel het daadwerkelijk gekochte deel als het minderheidsaandeel in de overgenomen partij.

Als het minderheidsbelang wordt gewaardeerd tegen het proportionele aandeel in de netto activa van de overgenomen partij, wordt alleen de door de overgenomen partij daadwerkelijk betaalde goodwill opgenomen (‘partiële goodwill’). Per overname mag een keuze worden gemaakt voor één van de twee methoden.

Het verschil tussen deze methoden wordt verduidelijkt in onderstaand voorbeeld:

Onderneming A koopt 60% van de aandelen van onderneming B. De verkrijgingsprijs is € 630. De reële waarde van het minderheidsbelang van 40% wordt geschat op € 400. De reële waarde van de netto activa van B bedraagt € 700. De door A betaalde goodwill kan op twee manieren worden verwerkt.

Beide methoden hebben hun respectievelijke voordelen. Waardering van het minderheidsaandeel tegen reële waarde geeft een goed inzicht in de werkelijke waarde van het vermogen van de groep. Waardering van het minderheidsaandeel tegen het proportionele aandeel in de netto activa van de overgenomen partij, en hiermee het opnemen van een lagere goodwill, leidt bij een latere bijzondere waardevermindering tot een lagere last in het resultaat.

Bij een eventuele latere uitkoop van de minderheidsaandeelhouder(s) wordt het verschil tussen de koopsom en de boekwaarde van het minderheidsbelang ten laste van het eigen vermogen gebracht. Dit betekent dat, bij waardering van het minderheidsbelang tegen reële waarde, een dergelijke uitkoop leidt tot een relatief beperktere afname van het eigen vermogen. Met deze keuze voor waardering van het minderheidsbelang tegen reële waarde kan erosie van het eigen vermogen worden voorkomen.

Onder redactie van Martin Hoogendoorn en Gerard van Santen, partners bij Ernst & Young Accountants LLP

Gerelateerde artikelen