VLC & Partners: Ongelukken op de werkvloer en verborgen gevaren voor bestuurders

Valkuilen van bedrijfsongevallen en verzekeringsmanagement

We staan er niet dagelijks bij stil en we hopen het niet mee te maken, maar een ongeluk zit in een klein hoekje. En een ongeluk kan grote gevolgen hebben voor een bedrijf, ook financieel. Martijn de Haan, expert bestuurdersaansprakelijkheid van VLC & Partners en Peter van Kasteren, claims expert aansprakelijkheid, vertelden tijdens ‘Het Risk- en verzekeringsmanagement Orakel’ op de FM Dag over het belang van een goed verzekeringsmanagement. Hoe manage je als financieel manager onzichtbaar gevaar?

Het (niet) goed beheersen van risico’s weegt zwaar voor het succes en de continuïteit van een bedrijf. Personeel is immers een van de belangrijkste assets van een bedrijf. Bovendien zijn bestuurders belangrijk voor het beschikbaar stellen van een veilige werkomgeving met goede voorzieningen. Als er zich een ongeluk voordoet kan een bedrijf financieel aansprakelijk worden gesteld, maar bij ernstige gevallen kan er tegen bestuursleden ook een strafrechtelijk onderzoek ingesteld worden.

De aanwezige CFO’s vertelden over hun rol, als er in hun bedrijf een ongeval voordeed. Een CFO die werkt voor een hoogwerkerbedrijf vertelde dat het bestuur zoveel mogelijk risico’s wil elimineren. Het gaat er dan om goede procedures formuleren en deze ook naleven. Een andere CFO zei dat het heel erg afhangt van bij wat voor soort bedrijf je zit. Bij grote bedrijven zijn er strikte regels, maar in de bouw komen ook bij kleine bedrijfjes nogal wat ongevallen voor. Het is belangrijk dat je goed verzekerd bent, zegt hij ook.

Martijn de Haan wijst allereerst op het wettelijk kader. Werkgevers zijn al snel aansprakelijk voor bedrijfsongevallen. Ze hebben een zorgplicht, de plicht om de werkplek veilig in te richten, ook wat betreft de werktuigen en materialen, en tevens de plicht tot toezicht en handhaving. De werkgever moet de arbeidsinspectie aantonen alle mogelijke voorzorgsmaatregelen te hebben getroffen. Daartegenover staat dat de werknemer alleen de stelplicht heeft. Als er een ongeval heeft plaatsgevonden en hij heeft een letsel opgelopen dan hoeft hij alleen te stellen dat er tijdens de werkzaamheden een ongeluk is gebeurd waar hij letsel bij  heeft opgelopen. De bewijsplicht dat dit niet is veroorzaakt door het schenden van de zorgplicht, ligt dus vooral bij de werkgever; die staat feitelijk met 2-0 achter. Alleen als je kunt aantonen dat een werknemer ppzettelijk heeft gehandeld of grove schuld kan worden verweten, dan kun je hem dat tegenwerpen. Lukt dat niet dan ben je als werkgever schadeplichtig. En dat kan behoorlijke gevolgen hebben voor een onderneming.

Er zijn twee soorten van procedures, vervolgt De Haan: bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures. De bestuursrechtelijke richten zich op de onderneming. Zo kan een bedrijf een boete krijgen of het werk tijdelijk worden stilgelegd als er een ongeluk heeft plaatsgevonden.

Een strafrechtelijk onderzoek gaat verder. Zo’n onderzoek vindt plaats bij ernstige ongelukken, die hebben geleid tot doden of zwaargewonden. In de eerste plaats wordt dan een onderneming zelf onderzocht, maar de feitelijk leidinggevende kan ook worden vervolgd, of de bestuurder als hoofdverantwoordelijke van de onderneming. De straf is een hoge boete, een taakstraf of – bij ernstige gevallen – een gevangenisstraf.

Je kan je op twee manieren verzekeren als bedrijf. Allereerst is dat via een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB). De meeste bedrijven hebben zo’n verzekering. Maar als het om een strafrechtelijke zaak gaat dan vergoedt de AVB niets. Daarnaast heb je de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering D&O. Deze verzekering geeft geen dekking voor de zaak- en letselschade, maar de kosten van het verweer worden wel vergoed. En hoe zit het met strafrechtelijke boetes? Die mogen van de wet niet worden vergoed door de verzekering.

Maar hoe werkt het nou concreet? Peter van Kasteren bespreekt twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld is het meest heftige. In 2003 stortte een steiger in, met maar liefst vijf doden en drie gewonden als gevolg. Het ongeluk was te wijten aan slecht toezicht en slechte handhaving van de procedures, zo bleek uit het strafrechtelijk onderzoek. Het leidde ook tot hoge straffen. De ontwerper van de steiger kreeg een gevangenisstraf opgelegd, omdat zijn steiger ondeugdelijk was en ontwerpfouten bevatte. De betrokken bedrijven kregen hoge boetes opgelegd, omdat ze nalatig waren geweest in het correct naleven van de veiligheidsprocedures en geen risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) hadden gemaakt. Hierbij worden alle arbeidsrisico’s binnen het bedrijf in kaart gebracht en een plan van aanpak gemaakt om deze risico’s te beheersen. Van Kasteren: ‘Tegenwoordig is het hebben van een RI&E heel belangrijk geworden. Maar dat is niet voldoende, je moet de regels ook goed handhaven.’ Hij legt dat uit aan de hand van een tweede voorbeeld. Onlangs viel er een dode bij een bedrijfsongeluk, toen een prefab-wand omviel. Het bedrijf had de RI&E op orde, maar de toegepaste methode was niet correct.. Er ontbrak een actief toezicht. Het bedrijf werd veroordeeld tot een boete van 40.000 euro. Het OM had 145.000 euro boete geëist en wilde de bestuurders ook straffen, maar de rechter ging daarin niet mee. Er ontbrak een persoonlijk verwijt richting de bestuurder.

Meestal leiden bedrijfsongevallen niet tot een overlijden van werknemers. De meest voorkomende ongevallen vinden bijvoorbeeld plaats bij kruisende verkeersstromen in het magazijn, bij het laden en lossen, en bij machines. Het management kan verantwoordelijk worden gesteld voor ongelukken in het magazijn als er vaker ongelukken plaatsvinden. Hoewel de directe oorzaak misschien een onoplettende medewerker is, kan het management zulke ongelukken voorkomen door de verkeersstromen beter te stroomlijnen. Hetzelfde geldt voor een ongeluk bij het laden en lossen. Eén ongeluk is een incident, bij een tweede ongeluk gaat de arbeidsinspectie kritischer kijken. Bijvoorbeeld of de veiligheidsinstructies wel duidelijk zijn gegeven, of nieuwe mensen wel goed zijn ingewerkt, enzovoort. Het management is verantwoordelijk voor de handhaving van de veiligheidsregels. Bij een ongeluk met machines kan het management ook verantwoordelijk worden gesteld. Bijvoorbeeld als het management weet dat medewerkers aan de machine hebben gesleuteld en veiligheidsmechanismen zijn overruled , maar geen actie hebben ondernomen.

Hoe meer zaken je op orde hebt, wat betreft RI&E en handhaving vooral, hoe minder het OM je wat kan maken als er een ongeluk plaatsvindt. Onlangs viel een kraan om, met dodelijke gevolgen. Maar het bedrijf in kwestie hield zich keurig aan de regels, op papier maar ook wat betreft de handhaving. Er volgde geen boete.

Daarentegen kan de rechter je wel een boete opleggen na een ongeluk waar je eigenlijk geen schuld aan hebt. Dat overkwam een bedrijf waar een vrouw van de trap viel. De oorzaak was duizeligheid. Ze voelde zich de hele dag al niet lekker. In de RI&E was vastgelegd dat na elk ongeluk een onderzoek moest worden ingesteld, maar dat had het bedrijf niet gedaan. Ze konden derhalve niet aantonen dat ze niet nalatig waren geweest. Van Kasteren: ‘Dus bij elk ongeval moet je dus een onderzoek instellen, elk onderzoek met mogelijk blijvend letsel (fysiek of psychisch) moet je melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. Die gaat niet meteen sanctioneren. De Arbeidsinspectie hecht meer waarde aan (pro-actieve) preventiemaatregelen.

Van Kasteren adviseert bestuurders op te treden bij arbeidsongevallen die vaker voorkomen (recidive), ongevallen die leiden tot een zwaar letsel of erger, bij ongevallen met een hoge exposure, bij het herhaaldelijk niet nakomen van interne procedures, bij het herhaaldelijk verzuimen om ongevallen te melden bij de Arbeidsinspectie en bij een gebrek aan toezicht en handhaving. ‘U wilt als bedrijf geen onnodige boetes krijgen en u wilt zeker niet als bedrijf of zelfs persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.’

In 2019 heeft de Arbeidsinspectie haar beleid gewijizgd. Als bedrijven geen RI&E hebben krijgen ze direct een boete, zonder dat bezwaar mogelijk is. Ook valt  tegenwoordig de geestelijke (blijvende) schade die werknemers lijden onder de meldingsplicht aan Arbeidsinspectie. Voorkomen is beter dan genezen. Van Kasteren adviseert bedrijven niet alleen een RI&E-plan en een PVA (Plan van Aanpak) te maken maar zich ook aan dit plan te houden. Van belang zijn verder goede interne procedures, werkprotocollen, toolboxen en aftekenlijsten.

De Haan zegt dat een AVB-polis onmisbaar is, maar bedrijven zouden zijns inziens ook een D&O-polis moeten afsluiten. Veel bedrijven hebben zich voor een miljoen verzekerd, maar vanwege de hogere proces- & verweerkosten kunnen ze zich beter voor minimaal 2,5 of 5, en meer als de grootte van de onderneming dat vereist.

De Haan wijst ten slotte op de gevaren van ‘silent cyber’-uitsluiting op D&O-verzekeringen. Het gaat daarbij om een uitsluiting voor schade als gevolg van cyber incidenten. In het kader van de nieuwe NIS2 richtlijn die naar verwachting eind 2024 in de NL wetgeving zal worden vastgelegd, kan de bestuurder in sommige gevallen persoonlijk aansprakelijk worden gehouden als het cybersecuritybeleid van de onderneming niet op orde is in de eigen onderneming, maar ook bij toeleveranciers zoals aanbieders van SAAS-producten en hosting partijen. Een silent cyber uitsluiting op de D&O is in dat kader niet wenselijk. Gelukkig kunnen er doorgaans nog polissen ingekocht worden zonder silent cyber-uitsluiting, maar het is wel zaak om uw assurantie makelaar hier naar te vragen. Daarnaast is het afsluiten van een adequate Cybersecurity verzekering, ook voor belangen van de bestuurder persoonlijk van steeds groter belang. Een belangrijk onderwerp om in de gaten te houden!. De Haan: ‘Bestuurders worden in de toekomst aansprakelijk gesteld als ze de cyberverzekering niet op orde hebben. De wet hierover gaat later dit jaar ingevoerd worden, wellicht. Dit is een onderwerp om in de gaten te houden.’

De strengere wet- en regelgeving ten aanzien van veiligheid heeft er echter niet toe geleid dat er minder bedrijfsongelukken zijn, vertelt Van Kasteren ten slotte. ‘Het probleem verschuift. We hebben nu wel een goede RI&E, maar de handhaving laat nu vaak te wensen over. Daar moet je op letten. En als je bedrijf veel buitenlandse werknemers heeft,  dan is het een goede zaak om de belangrijkste veiligheidsvoorschriften ook in andere talen  beschikbaar te hebben.’

Gerelateerde artikelen