Verruiming van lage btw-regime
Eurocommissaris van belastingzaken Lásló Kovács zal hierover op maandag 7 juli een voorstel presenteren. Uit zijn plannen, die het FD in bezit heeft, blijkt dat allerlei tijdelijke regelingen voor verlaging van aanschafbelasting op producten en diensten een permanent karakter krijgen.
Deze regelingen kan voordelen bieden voor Nederland waar het lage tarief zes procent en het hoge negentien procent bedraagt. In 2000 werd er een lagere belasting ingesteld op de diensten van kappers, schoenlappers en fietsenmakers met als doelstelling banen te creëren en zwartwerken te bestrijden.
Ondanks dat er nog geen positieve resultaten zijn aangetoond zette kabinet Balkenende deze regeling voort. Zoals het er nu naar uitziet loopt deze lage-btw regeling eind 2010 af. Kovács wil nu een eind gaan maken aan het onoverzichtelijke scala van nationale btw-experimenten in Europa.
Kovács’ stroomlijning omvat dat EU-lidstaten die dat willen standaard lage btw-tarieven kunnen instellen op arbeidsintensieve en lokale diensten waaronder naast de kapper, fietsenmaker en schoenlapper ook tuinonderhoud- en ontwerp, de schoonheidssalons en de wasserettes. Ook thuiszorg voor ouderen en oppaswerk valt onder de regeling.
Ook mogen zekere producten onder de lage-btw regeling vallen zoals inlegkruisjes, luiers en kinderzitjes voor in de auto. Verder wil Kovács de regels toepasselijk maken voor lagere aanschafbelasting bij de bouw, herstel, renovatie, schoonmaak en onderhoud van constructies voor religieuze doeleinden, en het ophalen van vuilnis en waterzuivering.
EU-lidstaten kunnen nu al formeel een laag btw-regime loslaten op sociale woningbouw. In het voorstel van Kovács kan dat bij elke vorm van huizenbouw. Nederland hanteert momenteel voor sociale woningen nog steeds een btw-percentage van negentien procent.
De Hongaarse eurocommissaris heeft ook een voorstel van Nederland- voor laag btw-tarief op boeken en luisterboeken, en van Frankrijk – voor de diensten van cateraars en eten in restaurants gehonoreerd.
Concluderend bepaald het voorstel van Kovács wat er voor EU-landen onder een laag tarief mag vallen. Het voornaamste bezwaar van werkgevers hierbij is dat de Europese lidstaten vervolgens zelf kiezen of ze lage btw-tarieven ook daadwerkelijk gaan hanteren.