Uitlenen van personeel belast met BTW
Hierover bericht Grant Thornton. De Nederlandse BTW-regelgeving (en die van de overige lidstaten) moet in overeenstemming zijn met de Europese regelgeving. De EC controleert dit en spreekt de lidstaat in kwestie aan wanneer de regeling hiervan afwijkt.
Vrijstellingen, zo blijkt uit jurisprudentie, moeten strikt worden uitgelegd. De EC vindt nu dat Nederland de vrijstelling voor het uitlenen van personeel te ruim uitlegt en heeft Nederland verzocht deze regeling aan te passen. Zo niet, dan zal zij het Hof van Justitie in Luxemburg verzoeken Nederland op te dragen dit alsnog te doen.
De verwachting is dat Nederland op (lange) termijn zal aanpassen. Het uitlenen van personeel in beginsel zal vanaf dat moment met BTW belast worden. De kosten hiervoor gaan naar de instellingen in de sociaal-culturele sector, de gezondheidszorg en het onderwijs. Deze instellingen hebben immers doorgaans geen recht op BTW-aftrek.
Volgens fiscalisten van Grant Thornton zijn er twee manieren om BTW-heffing toch te voorkomen. Ten eerste kan het uitlenen van personeel in het onderwijs – volgens recente Europese jurisprudentie – wordt aangemerkt als een ‘nauw met het onderwijs samenhangende dienst’. Omdat het geven van onderwijs van BTW is vrijgesteld, is dit uitlenen ook vrijgesteld. Wel is het nog de vraag in hoeverre dit arrest ook op andere sectoren van toepassing is.
Een tweede mogelijkheid houdt verband met het leerstuk ‘kosten voor gemene rekening’. Hiervan is sprake als twee of meer partijen met elkaar afspreken dat één van hen de personeelskosten zal dragen. Vervolgens moeten zij deze kosten volgens een vooraf vaststaande verdeelsleutel omslaan over deze partijen.
Daarbij moeten alle partijen het risico van de kosten volgens de verdeelsleutel dragen en het personeel moet daadwerkelijk voor alle partijen arbeid verrichten. Als de BTW-vrijstelling wordt ingetrokken, kan het op deze manier nog steeds mogelijk zijn personeel uit te lenen zonder dat dit tot een BTW-heffing leidt.