Stork en IFRS. Interview met CFO Maarten Schönfeld.
Is Stork al volledig IFRS-proof?
Schönfeld: “We zijn aardig op weg. De invoering van IFRS betekent dat we met zijn allen een nieuwe taal gaan spreken. En velen weten uit eigen ervaring hoe lastig dit is. Wij hebben een sprong naar voren gemaakt om zo vroeg mogelijk inzicht te geven in wat IFRS zou kunnen gaan betekenen. Dat is allemaal nog in de voorwaardelijke zin, omdat nog niet alle richtlijnen definitief bevestigd zijn. Ook de interpretatie van reeds afgetekende guidelines loopt nog niet helemaal synchroon. Aangezien de impact af en toe heel heftig kan zijn, doen we er goed aan om daar nu alvast proactief over te communiceren met analisten, beleggers en andere belanghebbenden. Wij kunnen daar ervaring mee opdoen en iets van leren. Vandaar ook dat we in onze halfjaarcijfers een quote hebben opgenomen die duidelijk maakt dat het communiceren en interpreteren op IFRS-basis wennen zal zijn en dat we een en ander op verantwoorde wijze moeten doen.”
Waar worden die belanghebbenden straks direct mee geconfronteerd? Schönfeld: “De resultaten zullen gaan fluctueren, terwijl de onderliggende business in principe niet verandert. Wij gaan bijvoorbeeld door IFRS niet meer of minder staartstukken voor een Gulfstream-vliegtuig maken. Dat moeten we goed uitleggen. We moeten ons niet rijk wanen wanneer de resultaten op IFRS-basis omhooggaan, of in paniek raken als de cijfers er door de toepassing van IFRS-regels opeens slechter uitzien.”
Moet je daar gelukkig mee zijn? Schönfeld: “In het algemeen is IFRS een positieve ontwikkeling. Het schept meer eenduidigheid en verscherpt de discipline. Maar er zijn ook een aantal regels die naar ons gevoel eerder verwarring scheppen dan helpen. Er is de afgelopen jaren al eindeloos veel over dit onderwerp gesproken en geschreven, maar nog steeds zijn een aantal richtlijnen niet definitief. Hierbij denk ik met name aan de discussie over de derivaten.”
Wanneer bent u precies begonnen met de implementatie van IFRS?
Schönfeld: “Een jaar of twee geleden hebben we het redelijk groots opgepakt, omdat het een enorme omslag betekende in het denken en in de processen. Los van het feit dat IT-systemen er speciaal op ingericht moeten worden, moet het personeel ook het gevoel krijgen dat de rapportage er voortaan anders uit zal gaan zien. Men was gewend produktieontwikkeling en cijfers aan elkaar te relateren. Nu kan hetzelfde productieniveau opeens andere cijfers laten zien. Hoe is het gevoel daarbij? Blij of juist niet? Plausibiliteit, afstand nemen en vertrouwd raken met de uitkomst, daar gaat het om.”
Wat hebt u in dit opzicht tot nu toe al gedaan?
Schönfeld: “We hebben het proces heel gestructureerd beschreven. Daarnaast was het voor ons een enorme uitdaging om zo veel mogelijk te standaardiseren. Omdat wij in Aerospace, technische dienstverlening en machinebouw actief zijn, kunnen niet alle regels één op één synchroon geïnterpreteerd worden. Dat zou tot heel vreemde conclusies kunnen leiden. Daarom moesten wij differentiëren tussen de verschillende bedrijfstakken. En dat allemaal binnen een vrij beperkt raamwerk, want veel ruimte is er niet. Maar het staat nu, en we hebben inmiddels aangegeven wat de directe impact zou kunnen zijn. Nog niet cijfermatig, maar meer of het effect groot of beperkt is, dan wel geheel afwezig. Droogzwemmen, zeg maar. Straks gaan we intern twee boekhoudingen afsluiten; één op klassieke basis en één op IFRS-basis. Je moet een aantal keren door die hoepel voordat het in 2005 realiteit wordt.”
De volgende keer kunnen we dus wel cijfers op basis van IFRS verwachten?
Schönfeld: “Dat hangt sterk af van de stabiliteit van de richtlijnen. We hebben nu gedaan alsof alle regels vastliggen, maar vooral bij derivaten is dat nog steeds niet het geval. Daar vinden nog steeds schermutselingen plaats tussen allerlei belanghebbenden. Maar voor hetzelfde geld komt daar iets heel anders uit of wordt de verplichte implementatie voor deze richtlijn nog een jaar uitgesteld.”
Stork dekt het dollarrisico af met futures. Deze regel is voor uw bedrijf daarom van wezenlijk belang, lijkt mij…
Schönfeld: “IFRS dwingt ons deze contracten op een andere manier te waarderen. Op het gebied van Aerospace verkopen wij veel in dollars, en dat betreft langlopende contracten, met als gevolg dat we bepaalde dollarinkomsten pas over vijftien jaar binnen krijgen. Om het valutarisico zo veel mogelijk te beperken, dekken we dit af met futures. Per saldo is de impact niet zo groot, maar IFRS wil laten zien wat het valuta-effect zou zijn geweest wanneer er niet gehedged zou worden. IFRS dwingt ons om potentiële verliezen of winsten nu tegen marktwaarde te waarderen. Dat zou betekenen dat dit per vandaag gerealiseerd zou worden, maar dat klopt niet. Het gaat immers over een langere periode.”
En als het verlies oplevert terwijl de risico’s zijn afgedekt, is het geen verlies…
Schönfeld: “Juist. Maar het omgekeerde geldt ook.”
Nu zou het voor Stork toch positief hebben uitgepakt?
Schönfeld: “Ja. Maar zoals gezegd, dat kan morgen omdraaien. En dat zegt ook niks. Daarom moeten we goed communiceren en ervoor zorgen dat iemand die met ons meeleeft én denkt, niet onterecht blij wordt of zich onterecht zorgen gaat maken.”
De Rabobank betitelde Stork enige tijd geleden als een van de tien meest risicovolle bedrijven na IFRS. Dat komt volgens de bank vooral door de nieuwe boekhoudregels over hedgen. Hecht u hier veel waarde aan?
Schönfeld: “We hebben nadien nog een keer uitgebreid met de analisten van de Rabobank gesproken en de materie nogmaals uitgelegd. Het ligt toch een stuk genuanceerder dan zij in eerste instantie dachten. Op het moment dat zij het rapport maakten, zaten wij midden in de totstandkoming van de cijfers en konden dus nog geen commentaar geven. Vervolgens blijkt dat communicatie tot meer inzicht leidt. We hebben anderhalf jaar geleden aangegeven dat we in juni iets zouden gaan zeggen. En daar hebben we ons netjes aan gehouden. Overigens, wanneer je iets te vroeg zegt dat later toch anders blijkt te zijn, moet je veel tijd en energie besteden om dat weer uit te gaan leggen. We moeten juist proberen alle extra verwarring zo veel mogelijk te vermijden.”
Hoe zit het met de IT-infrastructuur? Heeft het bloed. zweet en tranen gekost om alles om te zetten?
Van Iddekinge: “Dat valt nog wel mee. We proberen de systemen zo pragmatisch mogelijk aan te passen. We hebben een paar jaar geleden een nieuw rapportagesysteem geïmplementeerd, ook met het doel om dit soort veranderingen op te kunnen vangen. Accountingstandaarden veranderen en we hebben veel verschillende activiteiten, dus daar zijn we in ieder geval flexibel in. We werken met Hyperion. Het heeft ons vrij weinig moeite gekost om daar ook de IFRS-rapportage in te zetten. Binnen de ERP-systemen moeten we nu gaan zorgen dat al die informatie die je nodig hebt om tot rapportage te komen wordt opgenomen. Dat betekent over het algemeen slechts beperkte aanpassingen. Het gaat vooral om de rekenregels, zoals tarieven en boekingsgangen die moeten worden aangepast. Dat zijn geen herimplementaties. Het primaire proces verandert niet, want we maken nog steeds dezelfde machines. We moeten er alleen voor zorgen dat de financiële verslaglegging aangepast wordt.”
Hoe heeft Stork zijn personeel klaargestoomd voor IFRS?
Schönfeld: “Aan opleidingen hebben we veel aandacht besteed. In het begin zag men het vooral als extra werk, wat het overigens ook is. Het werd echter niet als een bedreiging opgevat. Dat komt doordat we het hebben neergezet als een professionele verrijking. Wanneer accountants en andere financiële medewerkers zich de materie snel eigen maken, is dat een verrijking van hun professionele bagage. Ze worden ook tijdelijk belangrijker in het proces, omdat ze hun collega’s iets kunnen bijbrengen. Dat betekent voor hen een bepaalde verantwoordelijkheid. We hebben een aantal workshops gegeven, die we opgedeeld hebben in verschillende workstreams. Daar zit een heel belangrijke training-component in. De regels één voor één ter hand nemen, uitleggen en kijken of ze impact hebben ja of nee.”
Hebben jullie daarbij gebruikgemaakt van externe adviseurs? Schönfeld: “We hebben in het hele traject gebruikgemaakt van een accountant. Niet onze huisaccountant KPMG, maar Deloitte. Dat hebben we bewust gedaan om belangenverstrengeling te voorkomen.”
Een gemiddeld beursgenoteerd bedrijf is ongeveer vijf miljoen euro kwijt aan de implementatie van IFRS. Hoe zit dat bij Stork?
Schönfeld: “Het kost geld, maar we halen dit gemiddelde niet.”
Heeft dat te maken met de omvang van de onderneming of de wijze van rapportage?
Schönfeld: “Met de complexiteit van de onderneming en waar je vandaan komt.” Van Iddekinge: “Maar zeker ook met de wijze waarop je het aanpakt. Je kunt heel veel met externe adviseurs werken, die al het werk overnemen. Dan ben je heel veel geld kwijt. Wij hebben hen meer als coach gebruikt, zodat de kennis ook echt in de organisatie ging leven. Dat is ook de reden dat de kosten relatief laag zijn.” Schönfeld: “Het is niet gratis. Maar los van IFRS is een dergelijk proces af en toe heel nuttig. Datgene wat je hebt kan weer eens tegen het licht worden gehouden. Dat vind ik een bijkomend pluspunt. Je zou IFRS niet als reden willen gebruiken om een dergelijk proces te doorlopen, maar er zijn wel een aantal bijkomstige zaken waarvan het nuttig is dat die weer eens worden bekeken.”
En hoe zit het met de baten? Levert IFRS meer op dan het kost?
Schönfeld: “Als je het aan ons vraagt, ja. Het levert meer transparantie op, meer standaardisatie, noem maar op. Maar waarom moet dit allemaal? We zouden liever geld investeren in de ontwikkeling van onze business. Maar als we op dezelfde manier door blijven gaan met onze eigen standaarden en interpretaties, dan zouden de indirecte kosten aanzienlijk hoger kunnen uitvallen. De efficiëntie van IFRS moet uiteindelijk wel iets opleveren. Niemand heeft erop zitten wachten, maar per saldo denk ik dat IFRS voor ons toch positief zal uitpakken.”