Rabobank: Economische groei in elke regio in 2015
Alle Nederlandse regio's zullen dit jaar economisch groeien. De economische groei is daarmee ook in regionaal opzicht breed gedragen.
Nu de consument weer meedoet, is groei niet langer voorbehouden aan regio’s die vooral op de export zijn gericht. De gemiddelde groei bedraagt 1 3/4%, maar de regionale verschillen zijn groot. Het meest veelbelovend is de economie van de noordvleugel van de Randstad en dan met name de regio Het Gooi en Vechtstreek met een groei van 2,3%. Het noorden van Nederland blijft iets achter, maar ook Noord-Friesland, de regio met de laagste groeiverwachting, zal groeien met 1,1%.
Dat schrijven economen van de Rabobank in hun vandaag verschenen Regionale prognoses 2015 – update.
“Door de toegenomen koopkracht en de stijgende werkgelegenheid neemt het besteedbare inkomen van huishoudens toe en dragen consumenten dit jaar voor het eerst sinds 2008 weer substantieel bij aan de economische groei in ons land. Dat is goed nieuws voor sectoren die afhankelijk zijn van de binnenlandse bestedingen, zoals de detailhandel. Aangezien we in vrijwel alle sectoren groei verwachten, voorzien we ook dat alle regio’s in ons land dit jaar groei noteren”, aldus Rabobank-econoom Rogier Aalders.
Het groeitempo verschilt echter per regio. Aalders: “Gebieden met een groot belang van sectoren waarvan we dit jaar veel verwachten zullen harder groeien. Zo heeft het grote belang van de zakelijke dienstverlening en de informatie & communicatie in de totale toegevoegde waarde van Groot-Amsterdam een positief effect op onze groeiprognose van 2,1% voor deze regio. Logischerwijs heeft een groot belang van krimpsectoren in de regionale toegevoegde waarde een negatief effect op de verwachtingen. In regio’s waar de zorg een relatief groot deel van de toegevoegde waarde voor zijn rekening neemt verwachten we een lagere productiegroei, zoals Noord-Drenthe waarvoor we een productiegroei van 1,3% voorzien.”
Werkloosheid neemt ook in elke regio af
De werkloosheid zal naar verwachting in alle regio’s dalen, maar ook hier zijn de verschillen groot. In Zeeuws-Vlaanderen daalt de werkloosheid tot 4%, terwijl deze in Groot-Rijnmond ondanks een daling nog steeds 9% zal bedragen.
Aalders: “De verschillen in werkloosheidsontwikkeling hebben onder meer te maken met de mate waarin de beroepsbevolking groeit. In Overig Groningen -inclusief de stad Groningen- en Noord-Drenthe -inclusief Assen- neemt de beroepsbevolking sterker toe dan landelijk het geval is, waardoor de afname van de werkloosheid beperkt is. Dit effect zien we ook in Flevoland, Het Gooi en Vechtstreek, Agglomeratie Haarlem en Delft en Westland. Het omgekeerde speelt een rol in Oost-Groningen, Zuidoost- en Zuidwest-Drenthe, de Achterhoek, Zeeuws-Vlaanderen en Noord- en Midden-Limburg. In deze regio’s daalt de beroepsbevolking naar verwachting. Dat is een voortzetting van de ontwikkeling die we, als gevolg van vergrijzing, het vertrek van jongeren en/of bevolkingskrimp in het algemeen, al een aantal jaren zien. Ondanks een relatief kleine werkgelegenheidsstijging zorgt dat in die regio’s voor een forse daling van de werkloosheid.”