Psycholoog Arjan van Dam: “Stel leerdoelen en creëer zandbakken”
Psycholoog en trainer Arjan van Dam praat de aanwezigen tijdens een Break Out Sessie op het Jaarcongres Controlling bij over de kunst van het falen. Uit onderzoek blijkt dat medewerkers die gericht zijn op groei en ontwikkeling en daarbij fouten mogen maken, creatiever, gelukkiger en succesvoller zijn dan medewerkers die vooral bezig zijn met het moeten presteren.
Door: Marijke Plante
Leerdoelen en prestatiedoelen
Van Dam geeft de aanwezigen eerst een korte opdracht: ze moeten nadenken over een doel dat ze de komende tijd in hun professionele leven willen bereiken. Als iedereen een doel voor ogen heeft, vertelt Van Dam over de twee doelen waarover wordt gesproken in de onderwijspsychologie, namelijk het leerdoel en het prestatiedoel. Bij een leerdoel staat het ontwikkelen van een competentie centraal. Bij een prestatiedoel wil je resultaat behalen om daarmee een positieve beoordeling te krijgen of een negatieve beoordeling te vermijden.
Van Dam geeft de aanwezigen eerst een korte opdracht: ze moeten nadenken over een doel dat ze de komende tijd in hun professionele leven willen bereiken. Als iedereen een doel voor ogen heeft, vertelt Van Dam over de twee doelen waarover wordt gesproken in de onderwijspsychologie, namelijk het leerdoel en het prestatiedoel. Bij een leerdoel staat het ontwikkelen van een competentie centraal. Bij een prestatiedoel wil je resultaat behalen om daarmee een positieve beoordeling te krijgen of een negatieve beoordeling te vermijden.
Hij haalt een voorbeeld aan van een onderzoek waarin medewerkers werd gevraagd een doel te formuleren. Als het doel een leerdoel was, hadden de medewerkers zichzelf hogere targets gesteld en die ook vaker gehaald. Ze hadden beter nagedacht over hoe ze het zouden gaan aanpakken. Van Dam vertelt dat de medewerkers die een prestatiedoel hadden gesteld succesvol willen lijken, maar het vaak niet zijn. ‘Als reden dat ze hun prestatiedoel niet hadden gehaald, legden ze vaak de schuld bij een ander.’
Van Dam peilt onder de aanwezigen of ze een leer- of een prestatiedoel voor zichzelf hebben geformuleerd. Na het opsteken van handen wordt duidelijk dat de meeste aanwezigen een prestatiedoel hebben geformuleerd.
Van Dam laat wat deelnemers aan het woord die een leerdoel voor ogen hebben. ‘Ik wil mijn tijd beter beheersen,’ wordt er geroepen. Hij wordt gecorrigeerd door de gevatte psycholoog: ‘Er is pas sprake van een leerdoel als je je zin laat beginnen met ‘Ik wil leren om…’ Als je dat weglaat is het een prestatiedoel.’
Ruimte voor mislukking
Vervolgens laat Van Dam de aanwezigen in paren kort praten over het gevoel dat een prestatie- of een leerdoel oproept. Een deelnemer betoogt dat je het gevoel hebt dat een leerdoel nog mag mislukken en dat een prestatiedoel moet lukken. Die opmerking raakt de kern van deze bijeenkomst, waarin Van Dam betoogt dat het juist goed is voor een organisatie wanneer er ruimte is om fouten te maken.
Een andere deelnemer zegt dat hij van een leerdoel zelf beter wordt en dat van een prestatiedoel een ander beter wordt. ‘Ik wil best wat geven, maar ook wat krijgen.’
Een andere deelnemer vindt dat de twee doelen aan elkaar verbonden zijn. ‘Een Olympische sporter moet leren om te kunnen presteren.’ Van Dam betoogt dat dat niet in alle gevallen zo is. ‘Wanneer het bijvoorbeeld om een hobby gaat, doe je het omdat je het leuk vindt. Het hoeft niets op te leveren.’
De meeste aanwezigen vinden het leerdoel prettiger aanvoelen. Maar waarom wordt er dan toch nog zoveel met prestatiedoelen gewerkt vraagt Van Dam zich hardop af. Volgens hem komt dat omdat prestatiedoelen makkelijker te controleren zijn. Hij geeft de aanwezigen een complimentje: ‘Toch hebben jullie allemaal wel een leerdoel-oriëntatie, anders zat je hier niet.’
Onzin van talentmanagers
Van Dam geeft nog een aantal voorbeelden waaruit blijkt dat het al van jongs af aan belangrijk is om leerdoelen te stimuleren. ‘Een kind dat een te moeilijke puzzel heeft gekregen voor zijn leeftijd leert dat succes moeite moet kosten. Je moet je steeds afvragen, kies ik ervoor om iets te doen wat ik al kan, of ga ik iets doen wat ik nog niet kan.’ De psycholoog laat weten dat hij niets heeft met talentmanagers en haalt het voorbeeld aan van voetballer Dirk Kuyt, die altijd zegt dat hij geen talent heeft voor voetbal. ‘Hij doet het omdat hij het leuk vindt en hij heeft altijd veel getraind. En hij doet het toch best aardig. Daar blijkt eens te meer uit dat je niet moet doen waar je goed in bent, maar wat je leuk vindt.’
Van Dam haalt er een onderzoek van Google bij, waaruit blijkt dat in teams waar mensen vrij zijn om te falen, er beter wordt gepresteerd. ‘Ik heb een keer een presentatie gegeven bij een bedrijf waar werd gezegd: ‘Maar het leven is toch geen zandbak?’ Ik denk juist dat we meer zandbakjes nodig hebben om te groeien.’