Optimisme exporteurs verbleekt door oorlog, corona en inflatie
Nederlandse exporteurs zijn veel minder optimistisch dan vorig jaar. Zeker sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne hebben zij hun verwachtingen naar beneden bijgesteld. Dat staat in Trends in Export, een jaarlijks onderzoek dat kredietverzekeraar Atradius en ondernemersvereniging Evofenedex samen uitbrengen.
In 2021 waren exporteurs nog redelijk positief gestemd: meer dan 6 op de 10 verwachtten een omzetstijging, met een gemiddelde exportgroei van 8 procent. Afgelopen maand zijn deze verwachtingen echter drastisch naar afgeschaald. Zo anticipeert ruim een vijfde nu zelfs op een daling. De 40 procent exporteurs die nog wel een stijging van de export verwachten, denken dat deze niet hoger zal zijn dan 4 procent.
Nog nooit is de verwachte exportgroei lager geweest dan 6 procent. Ook het vertrouwen in het economische klimaat heeft een deuk opgelopen en wordt nu met een magere 6 gewaardeerd. Het sentiment is hiermee terug op het niveau van 2012.
“De handel in Oekraïne en Rusland maakt weliswaar geen groot deel uit van de totale Nederlandse export, maar veel sectoren – zoals hightech, olie en gas, de chemie, transportsector en voedingsmiddelenindustrie – zullen hierdoor stevig worden geraakt”, zegt Bart Jan Koopman, directeur van Evofenedex.
“Naast de geopolitieke spanningen hebben exporteurs al langer te maken met een hoge inflatie, verstoringen in de bevoorradingsketen en zeer hoge energie- en grondstoffenprijzen. Deze optelsom van factoren leidt er onherroepelijk toe dat internationale handelsstromen worden verstoord.”
Nederlandse bedrijven zagen hun exportomzet in 2021 nog met 9 procent stijgen. Dat komt overeen met hun verwachtingen voor dat jaar. Nederlandse exporteurs realiseren veruit het grootste deel van hun omzet (66 procent) in de eurozone. Hieruit blijkt dat Europa óók na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie voor ruim driekwart van de Nederlandse bedrijven nog altijd de meest kansrijke regio is.
Duitsland (73 procent) is net als in voorgaande jaren onze belangrijkste handelspartner, gevolgd door Frankrijk (55 procent) en België (54 procent). Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk staat Italië (33 procent) nu op de vierde plek van favoriete exportbestemmingen.
Ierland was vorig jaar de grootste omzetstijger. Maar liefst 86 procent van de bedrijven die in 2021 naar Ierland exporteerden, heeft een omzetstijging gerealiseerd. De grootste omzetdaler is Japan; 28 procent van de bedrijven heeft hier een omzetdaling moeten incasseren. In het komende jaar voeren Rusland en Saoedi-Arabië (beide 13 procent) samen de lijst aan met landen van verwachte omzetdalers.
Het Verenigd Koninkrijk (44 procent) staat na de brexit met stip op nummer één als belangrijkste exportbestemming buiten de EU. Tegelijkertijd wordt zij het vaakst genoemd als land waar Nederlandse exporterende bedrijven zich in het afgelopen jaar hebben teruggetrokken. Nederlandse exporteurs noemen de Verenigde Arabische Emiraten het vaakst als nieuwe exportmarkt die zij in 2022 willen betreden.
“Nederlandse exporteurs zijn goed uit de coronacrisis gekomen. We zien dan ook dat de kredietwaardigheid sterk is verbeterd en weer terug is op het niveau van vóór corona. Tegelijkertijd zien we dat bedrijven sinds 2019 elk jaar strikter zijn geworden met hun betalingsvoorwaarden. Ook is er onder Nederlandse exporterende bedrijven een minder grote bereidheid om langere betalingstermijnen toe te staan. Dat is een verstandige keuze, zeker nu de onzekerheden wereldwijd weer toenemen”, zegt Tom Kaars Sijpesteijn, algemeen directeur van Atradius. “Tijdens de coronacrisis is nogmaals bevestigd hoe belangrijk een goede digitale infrastructuur is om in deze dynamische omgeving goed en veilig zaken te kunnen doen. Zo geven maar liefst zeven op de tien bedrijven aan dat digitalisering zal helpen om meer inzicht in de bevoorradingsketen te krijgen. Bijna de helft denkt dat digitale technologie kan helpen bij disrupties zoals de ‘containercrisis’ waarvan we nu getuige zijn. Het zou goed zijn als overheden bedrijven faciliteren om zulke zaken met behulp van digitalisering sneller in te regelen.”