Opbrengst verkocht bedrijf belastingvrij beleggen
Volgens bronnen rond het ministerie van Financiën is de openstelling een ‘enorme tegemoetkoming’ aan de circa 150 ex-ondernemers die sinds afgelopen jaar een zogenaamde vbi-aanvraag indienden en nog steeds op antwoord wachtten.
De vbi-regeling, die afgelopen zomer van start ging, moet het Nederlandse vestigingsklimaat voor speciale, professionele beleggingsfondsen verbeteren. Door de fondsen vrij te stellen van vennootschapsbelasting (25,5 procent) en dividendbelasting (15 procent) wil de overheid de achterstand op vooral Luxemburg wegwerken.
Belastingconsulenten reageren positief op de openstelling van de regeling. Nu brengen immers veel ex-ondernemers hun geld naar het buitenland om belastingvrij te beleggen. Of ze keren de opbrengst van een verkocht bedrijf aan zichzelf uit om er als privépersoon mee te beleggen. Voor dat kan moet er echter eerst 25 procent inkomstenbelasting over de opbrengst worden afgedragen.
De uitleg die nu gegeven wordt aan de vbi-regeling is daarom een goede stap die de angel uit de felle discussie over de toepasbaarheid van de regeling haalt, stelt belastingconsulent Rob Cornelisse van Loyens & Loeff.
Fiscalisten zagen eerder al kansen voor dga’s die hun bedrijf verkopen en met de opbrengst willen gaan beleggen. Door de opbrengst in een naamloze vennootschap te stoppen en een belang van bijvoorbeeld 1 procent te plaatsen bij partner of kind, meenden fiscalisten dat de vbi-regeling ook voor dga’s openstond. Staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) stak daar door middel van aanvullende richtlijnen echter een stokje voor, wat tot een storm van kritiek onder fiscalisten leidde.
Kern van de kritiek was toen dat de staatssecretaris niet aangaf bij welke grens sprake is van ‘collectief beleggen’ zoals vereist in de vbi-regeling. Fiscalisten waren bang dat dga’s daardoor helemaal geen gebruik konden maken van de regeling, maar daar is volgens de nieuwste uitleg dus geen sprake van.