Nieuwe regels voor gebruik derivaten
De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Dijsselbloem van Financiën. Het voorstel voorkomt dat (semi-)publieke instellingen onnodige risico’s aangaan met belastinggeld. Hiermee wordt invulling gegeven aan een afspraak uit het regeerakkoord.
Het kabinet introduceert een overkoepelend beleid voor het gebruik van derivaten door (semi-) publieke instellingen. De kern van dit beleid is dat derivaten alleen ingezet mogen worden om – op verantwoorde wijze – renteschommelingen af te dekken. Om dit te realiseren komt er een lijst met toegestane derivaten. Op die lijst, waarvan (semi-)publieke instelling niet mogen afwijken, komen alleen derivaat-producten die nuttig zijn bij het afdekken van renteschommelingen. Met deze werkwijze wordt bovendien voorkomen dat financiële instellingen de regels omzeilen via nieuwe, aangepaste derivaten.
Op basis van het nieuwe overkoepelend beleid moeten publieke en semipublieke instellingen voortaan aantonen dat zij over voldoende expertise beschikken om verantwoord met derivaten om te gaan. De organisatiestructuur moet voldoende waarborgen bevatten en in jaarverslagen moet op transparante, complete en inzichtelijke wijze verantwoording worden afgelegd over het gebruik van derivaten. Een ander element uit de nieuwe, aangescherpte aanpak is de introductie van een verplichte modelovereenkomst. Bestaande contracten die niet aan de nieuwe regels voldoen moeten worden afgebouwd.
De nieuwe aanpak zal eerst worden besproken met de Tweede Kamer. Het overkoepelend beleid wordt daarna waar nodig verder uitgewerkt en vastgelegd in een formeel kabinetsbesluit, dat uiterlijk op Prinsjesdag klaar moet zijn. Ministers zullen dit vervolgens vertalen naar specifieke wet- en regelgeving voor bijvoorbeeld de zorg- of onderwijssector. Deze specifieke regels mogen nooit soepeler zijn dan het overkoepelende beleid.
Het is de bedoeling dat de nieuwe aanpak ook gaat gelden voor gemeenten, provincies en waterschappen, maar daarover wordt eerst overlegd met de betrokken koepelorganisaties (VNG, IPO en UvW).
Bron: Ministerie van Financiën