Nederland in top vier rijkste landen

Nederland staat op de vierde plaats in de ranglijst van rijkste landen, afgaand op het netto vermogen per inwoner. Dat bedraagt gemiddeld 71.430 euro, 3,8 procent meer dan een jaar eerder. Zwitserland blijft bovenaan staan, gevolgd door de VS en België.

Dit blijkt uit het jaarlijkse ‘Global Wealth Report’ van verzekeraar Allianz, waarin het vermogen en de schulden van particuliere huishoudens in meer dan 50 landen onder de loep zijn genomen. 
De gehele wereld is in 2013 rijker geworden. Het totale vermogen van particuliere huishoudens in de wereld steeg naar een recordhoogte van 118 biljoen euro. Dit is een stijging van 9,9 procent, het hoogste groeicijfer sinds 2003. De groei is onder meer te danken aan de uitzonderlijk goed presterende aandelenbeurzen in Japan, de VS en Europa.
 
Top 10 landen met hoogste netto vermogen per inwoner, t.o.v. vorig jaar
West-Europa raakt achterop
Effecten stegen 16,5 procent in waarde, wat zelfs meer is dan in de jaren vlak voor het uitbreken van de financiële crisis. Desondanks zijn spaarders niet enthousiaster geworden over effecten. De VS is de enige regio waar een fors nieuw kapitaal in aandelen en effecten werd gepompt. Vooral Europeanen investeerden minder in aandelen.
Niet alle zones konden in dezelfde mate profiteren van de sterke groei in het afgelopen jaar. In opkomende markten, vooral in Latijns-Amerika, vertraagde de vermogensgroei door de onrust op de lokale kapitaal- en valutamarkten. De groeisnelheid nam daarentegen toe in Noord-Amerika (+11,7 procent), Japan (+6,1 procent) en West-Europa (+5,2 procent). Dit voorkwam echter niet dat West-Europa vorig jaar Japan voor zich moest dulden en laatste werd van de zones met groei, en zijn aandeel van de financiële activa in de wereld met 1,2 procentpunt zag krimpen. 
Op lange termijn dreigt West-Europa in een neerwaartse spiraal terecht te komen, uitgaande van de reële ontwikkelingen en rekening houdend met de inflatie. Op basis daarvan is de vermogensgroei per hoofd van de bevolking vanaf eind 2000 afgenomen tot 1 procent per jaar, waardoor West-Europa ook wat dat betreft achterligt op Japan (1,3 procent per jaar). 
“In een omgeving waarin sprake is van extreem lage rentetarieven, is deflatie niet het grootste probleem voor spaarders,” aldus Michael Heise, hoofdeconoom bij Allianz. “De lage inflatiecijfers in Europa houden verband met noodzakelijke reëel economische aanpassingen en stimuleren de koopkracht van de burgers. Ze rechtvaardigen geen verdere versoepeling van het monetaire beleid.”
Hoge schuldenlast Nederlandse huishoudens
Op dit moment heeft het beleid van de ECB al wezenlijk invloed op huishoudens in de eurozone. De lage rentetarieven belemmeren niet alleen vermogensopbouw op de lange termijn, maar hebben tevens direct invloed op de inkomsten doordat de rente-inkomsten laag zijn en de rentebetalingen voor leningen zijn afgenomen. Met behulp van een hypothetische berekening op grond van het gemiddelde rentetarief voor de periode 2003 tot en met 2008 kunnen deze effecten op inkomsten worden uitgedrukt in cijfers. 
Nederlandse huishoudens, met gemiddeld een grote schuldenlast, gaan erop vooruit: in de periode 2010 tot 2014 bedroeg het rentetariefvoordeel 2,3 miljard euro of 140 euro per inwoner. De grootste winnaars zijn echter voornamelijk de Zuid-Europeanen, die in deze periode van vijf jaar hebben geprofiteerd van een rentetariefvoordeel van gemiddeld meer dan 1.000 euro per inwoner. De grootste verliezers waren vooral de Duitse spaarders, die te maken hadden met een rentetariefverlies van gemiddeld meer dan 280 euro per inwoner. 
“Het is niet verrassend dat het monetaire beleid dit effect heeft gehad,” aldus Heise. “In het bijzonder de afgenomen druk op de schuldenaren in Zuid-Europa is een beoogd resultaat dat in hoge mate is gerealiseerd. Maar het is belangrijk om de neveneffecten van het beleid niet uit het oog te verliezen, met name die voor Duitse beleggers en hun pensioenvoorzieningen.”
In Nederland groeide het totale bruto vermogen in het afgelopen jaar met 2,7 procent, minder snel dan het Europees gemiddelde. Sinds 2007, het laatste jaar voor de crisis, is dit bedrag evenwel met 23,8 procent toegenomen, ruim boven het Europees gemiddelde van 15,1 procent. In die periode is het totale bedrag dat wordt gespaard echter aanzienlijk afgenomen, met meer dan de helft ten opzichte van 2007. 
Het is duidelijk dat het lage rendement ook zijn tol eist bij Nederlandse spaarders. Tegelijkertijd is de kredietgroei aanzienlijk vertraagd sinds de financiële crisis. In het afgelopen jaar groeide het krediet met slechts 0,9 procent. Nederland behoort niettemin tot de landen met de hoogste schuldenlast in Europa, zowel in absolute als relatieve termen. De schuld per inwoner van Nederlandse huishoudens is gemiddeld 50.180 euro, meer dan het dubbele van het gemiddelde in de zone, en de schuldquote van bijna 140 procent is de op een na hoogste in Europa na die van Denemarken (ongeveer 146 procent).
De groei van het totale bedrag aan schulden in de wereld (met inbegrip van hypotheekschulden) nam in 2013 toe. Met 3,6 procent was deze groei sneller dan in alle andere jaren sinds het uitbreken van de crisis. De mondiale schuldquote, dat wil zeggen de verhouding tussen het totale bedrag aan persoonlijke schulden en de nominale economische opbrengst, nam het afgelopen jaar licht af met een half procentpunt tot 65,1 procent. 
Sinds 2009 is de schuldquote met 6,4 procentpunt afgenomen. Deze afbouw van schulden is echter alleen toe te schrijven aan de ontwikkelde landen, primair de VS, waar de schuldquote in de afgelopen vier jaar met 15,5 procentpunt is gedaald. In de opkomende markten neemt de schuldenlast echter min of meer continu toe, ook in verhouding tot de economische opbrengst en met name in Azië (met uitzondering van Japan). De gemiddelde schuldquote in deze zone steeg alleen al in 2013 met 2,8 procentpunt, waardoor deze bijna 40 procent is gaan bedragen. In bepaalde landen, zoals Zuid-Korea en Maleisië, ligt de schuldquote al ruim boven de 80 procent en daarmee boven die van de VS.
Dit heeft ervoor gezorgd dat het bedrag aan netto vermogen in de wereld (bruto vermogen min schulden) in 2013 met 12,4 procent is gegroeid. In de rangorde van de rijkste landen (netto financiële activa per hoofd van de bevolking, zie de tabel) zijn sommige landen op een andere plaats terechtgekomen, voornamelijk als gevolg van wisselkoerseffecten. Japan staat bijvoorbeeld twee plaatsen lager. Zwitserland blijft bovenaan staan, met een ruime voorsprong op de VS. Mondiaal gezien kwam Nederland aan het eind van 2013 op de vierde plaats, met een gemiddeld bedrag aan netto financiële activa per hoofd van de bevolking van EUR 71.430. Naast Zwitserland staan er maar drie andere Europese landen in de top 10, namelijk België, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
Verdeling rijkdom
Dit jaar heeft Allianz voor het eerst de ontwikkeling van de verdeling van rijkdom binnen afzonderlijke landen onderzocht met behulp van een ‘vermogensmatrix’. De resultaten komen niet noodzakelijk overeen met de theorie van de steeds groter wordende ongelijkheid in de wereld. In werkelijkheid zijn er namelijk meer onderzochte landen waar de verdeling van rijkdom in het algemeen niet veel is veranderd of zelfs is verbeterd in de afgelopen tien jaar. De meeste van die landen zijn opkomende economieën, met name in Latijns-Amerika. 
In sommige grote landen als India en Rusland werd een tegenovergestelde ontwikkeling waargenomen, een situatie die vergelijkbaar is met die in ontwikkelde economieën. In die economieën zoals deze door Allianz onderzocht zijn is namelijk sprake van een achteruitgang, dat wil zeggen: het aandeel van de rijkdom die in handen is van de rijkste tien procent van de bevolking is opnieuw gegroeid. Nergens is deze ontwikkeling duidelijker dan in de VS. Daarbij dient echter te worden opgemerkt dat de ongelijkheid ook aanzienlijk is gegroeid in een aantal Europese landen (Frankrijk, Zwitserland, Ierland en Italië). 
Het lijkt erop dat wanneer de vermogensgroei na een crisis vertraagt, dit vooral mensen uit de lage en gemiddelde vermogenscategorieën zwaar treft. “De politieke implicaties zijn duidelijk: als je een gelijkere verdeling van rijkdom nastreeft, moet je niet de vermogensgroei beperken door belastingen en heffingen op te leggen, maar moet je er juist absoluut alles aan doen om vermogensgroei als geheel te stimuleren. Groei is de beste manier om sociale rechtvaardigheid te verwezenlijken”, aldus Michael Heise, hoofdeconoom bij Allianz.
Een analyse op basis van mondiale vermogensklassen bevestigt dit heterogene beeld. In 2013 woonden in de door ons onderzochte landen in totaal 912 miljoen mensen met een gemiddeld bedrag aan netto financiële activa. De groei van de mondiale middenklasse is bijzonder duidelijk als we kijken naar een langere periode: sinds de millenniumwisseling is het gedeelte van de bevolking dat in de mondiale vermogensmiddenklasse is terechtgekomen verdubbeld in Latijns-Amerika, bijna verdrievoudigd in Oost-Europa en verzevenvoudigd in Azië.
 
Maar de snelle groei van de middenklasse is niet voor iedereen een succesverhaal. Met name in landen waarvan in de afgelopen jaren de schuldenlast aanzienlijk is toegenomen en waarvan de financiële activa door de crisis zwaar zijn getroffen zijn er nu minder mensen met een “groot vermogen” dan aan het begin van het millennium. In totaal zijn in de afgelopen paar jaar zo’n 65 miljoen mensen uit de “hoge vermogensklasse” gedegradeerd. De meest uitgesproken absolute verschuivingen in deze richting vonden plaats in de VS, Japan, Frankrijk en Italië, allemaal landen waar de verdeling van rijkdom binnen het land zelf eveneens aanzienlijk “minder gelijk” is geworden. 
Het aantal leden van de “lage vermogensklasse” (gemiddelde netto financiële activa per hoofd van de bevolking van minder dan EUR 5300) is in de afgelopen jaren relatief constant gebleven, ongeveer 3,5 miljard mensen. Dit is echter voornamelijk een neveneffect van de sterke bevolkingsgroei. Als voor deze natuurlijke toename wordt gecorrigeerd, blijkt dat er wel degelijk sprake is van aanzienlijke vooruitgang: bijna een half miljard kreeg het voor elkaar om in de afgelopen 13 jaar op te klimmen naar de mondiale vermogensmiddenklasse. “Meer dan welke andere indicator duidt dit erop dat het wereldwijd steeds meer mensen lukt om deel te nemen aan de mondiale welvaart. Dus vanuit dit mondiale perspectief kan zeker niet worden gesteld dat de ongelijkheid toeneemt”, aldus Heise.
Bron: Allianz Nederland Groep

Gerelateerde artikelen