Met de industrie gaat het van kwaad tot erger
De bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie zijn in juni flink verslechterd door een verder afzwakkende vraag. Dat meldt de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi). Volgens de organisatie, die de stand van de industrie maandelijks bijhoudt, gaat het om de grootste verslechtering van de bedrijfsomstandigheden in meer dan drie jaar.
De zogeheten inkoopmanagersindex van de Nevi zakte vorige maand naar een stand van 43,8, van 44,2 in mei. Een niveau van 50 of meer wijst op groei van de bedrijvigheid, daaronder op krimp. Inmiddels is de bedrijvigheid in de industrie nu al tien maanden op rij aan het krimpen.
De industrie kampt met een almaar dalende vraag bij de nieuwe orders, ook uit het buitenland. Door de hoge inflatie en renteverhogingen van centrale banken wordt de wereldwijde economie afgeremd en daar ondervindt Nederland hinder van. De productieomvang daalde en de werkgelegenheid ging voor het eerst sinds oktober 2020 omlaag. Bedrijven reageren op de vraaguitval door het personeelsbestand aan te passen, aldus de Nevi.
Wel neemt de druk bij de inkoopprijzen daardoor verder af. De inkoopprijzen daalden volgens de Nevi zelfs in de grootste mate in meer dan veertien jaar tijd. Bedrijven verlaagden daarop voor de tweede maand op rij ook hun verkoopprijzen.
“De vraag is nog steeds zeer zwak. Het aantal nieuwe orders is in hoog tempo verder gedaald. De orderportefeuilles slonken zelfs in het hoogste tempo sinds 2009, tijdens de kredietcrisis”, zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom bij ABN AMRO, in een toelichting. “De mondiale economie lijkt vaart te hebben verloren door de hoge inflatie en stijgende rente. Vorig jaar verzwakte de vraag al doordat ondernemingen begonnen overtollige voorraden af te bouwen. Inmiddels heeft de hogere rente ook duidelijk vat gekregen op de investeringen.”
(ANP)