Leiders willen duidelijkheid over ‘aanvaardbare’ fiscale planning
74 procent van bedrijven wereldwijd is bereid hogere belastingen te betalen in ruil voor meer duidelijkheid van de belastingautoriteiten.
71 procent wil dat lokale overheden nu actie ondernemen in afwachting van een mondiale overeenkomst.
Driekwart van alle zakelijke leiders is bereid hogere belastingen te betalen in ruil voor meer duidelijkheid van de autoriteiten over wat aanvaardbaar is.
Dit blijkt uit het Grant Thornton International Business Report (IBR), een wereldwijd onderzoek onder 2.580 bedrijven in 35 economieën.
Slechts een enkeling mag dan op korte termijn een mondiale overeenkomst verwachten, de meerderheid ziet graag dat de eigen overheid unilaterale actie onderneemt om stappen op dit terrein te zetten.
Jacob Mook, Head of Tax bij Grant Thornton in Nederland, stelt: ‘Hoeveel belasting bedrijven betalen is een maatschappelijk zeer gevoelige kwestie geworden. Maar emoties even daargelaten hebben bedrijven een verantwoordelijkheid jegens hun beleggers en aandeelhouders om de kosten beperkt te houden, en wel binnen de bestaande reguleringsparameters.’
‘Desondanks laat ons IBR-onderzoek duidelijk zien dat een grote meerderheid daadwerkelijk voorstander is van het betalen van meer belasting in ruil voor duidelijkere richtlijnen van de belastingautoriteiten over wat voor hen aanvaardbare fiscale planning is. Het is dus nu nadrukkelijk aan de autoriteiten om de duidelijke richtlijnen die bedrijven vragen te formuleren. Deze uitkomsten vormen meer bewijs dat duidelijkheid nodig is in de complexe wereld van grensoverschrijdende fiscale transacties.’
Op de vraag of ze meer mondiale samenwerking en richtlijnen van belastingautoriteiten over (on)aanvaardbare fiscale planning op prijs stellen, zelfs als dit de mogelijkheid om belastingverplichting over de grens te verkleinen beperkt, antwoordde 75 procent van de zakelijke leiders ‘ja’. Een jaar geleden was dat nog 53 procent.
Binnen de G7 wil 75 procent meer duidelijkheid, een duidelijke stijging ten opzichte van 43 procent het jaar ervoor. Opvallende landen waren India (95%), Zuid-Afrika (94%, 2014: 64%) het Verenigd Koninkrijk (83%, 2014: 59%) en de Verenigde Staten (83%, 2014: 37%).
Unilateraal vs. multilateraal
Zakelijke leiders hebben weinig hoop dat een mondiale overeenkomst wordt vastgesteld die voor iedereen tot duidelijkere belastingregels leidt. Slechts 23 procent van de ondervraagden denkt dat de plannen van de OESO om de belastingen wereldwijd beter te regelen (het Base Erosion & Profit Shifting [BEPS]-project) succesvol uitgevoerd worden. Dit vormt een lichte daling ten opzichte van vorig jaar, toen 24 procent positief was.
De ondervraagden zijn meer voorstander van unilaterale maatregelen per land, in plaats van een mondiale overeenkomst. 71 procent geeft aan hun eigen overheid te steunen bij unilaterale acties om het verlies aan belastinginkomsten in de eigen jurisdictie tegen te gaan. De steun voor lokale maatregelen is het grootst in India (95%), de VS (82%), het Verenigd Koninkrijk (79%), China (67%) en Ierland (64%).
Jacob Mook vervolgt: ‘Het werk dat de OESO verzet op het gebied van fiscale planning moet de zorgen van bedrijven deels wegnemen door de discussie van woorden naar daden te verschuiven. De OESO komt naar verwachting dit jaar met definitieve aanbevelingen.’
‘Het mag duidelijk zijn dat de internationale belastingnormen op de schop moeten en nieuwe normen moeten worden afgestemd op de wereld waarin we nu leven. De definitie van een ‘grens’ lijkt verouderd in de huidige digitale wereld die steeds verder onderling verbonden raakt. De huidige wetgeving kraakt dan ook in haar voegen. Het onderzoek laat zien dat bedrijven meer hulp willen bij het aangaan van de nieuwe uitdagingen die deze digitale economie opwerpt.’