Lagere pensioenpremies en pensioenopbouw in 2014
Jaarlijks houdt De Nederlandsche Bank een enquête naar de ontwikkeling van de pensioenpremies en de hoogte van de toeslagverlening, ook wel indexatie genoemd. Deze enquête wordt ingevuld door 25 grote pensioenfondsen die gezamenlijk zo’n driekwart van het totale aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden bevatten. De resultaten worden door het Centraal Planbureau gebruikt voor het bepalen van de koopkrachtontwikkelingen in het afgelopen en huidige jaar.
Premie
De pensioenpremies zijn in 2014 gedaald. In 2013 bedroeg de totale pensioenpremie van de geënquêteerde fondsen nog 19,2% van het salaris, terwijl dit percentage in 2014 was gedaald naar 17,6%. Vooral de werkgeverspremies maakten een sterke daling door, van 12,5% naar 11,2% van het salaris. Deze daling was het sterkst bij de ondernemingspensioenfondsen. Bij deze fondsen is de werkgeverspremie altijd een stuk hoger dan bij bedrijfstakpensioenfondsen.
De daling van de pensioenpremies hing samen met de verlaging van de opbouwpercentages door verschillende pensioenfondsen. Het opbouwpercentage geeft aan hoeveel pensioen er jaarlijks wordt opgebouwd. Het fiscaal maximale opbouwpercentage in een middelloonregeling is per 1 januari 2014 verlaagd van 2,25% naar 2,15%. Het gemiddelde opbouwpercentage daalde mede hierdoor van 1,99% in 2013 naar 1,93% in 2014.
Indexatie
De pensioenaanspraken en –uitkeringen zijn vanwege de financiële positie van de pensioenfondsen lange tijd niet volledig meegegroeid met de loon- en prijsontwikkeling. In 2014 is gemiddeld meer toeslag verleend dan in voorgaande jaren. Uit de enquête blijkt dat de pensioenaanspraken van actieve deelnemers in 2014 gemiddeld met 0,4% toenemen. Bij pensioengerechtigden en slapers vindt een toeslagverlening van 0,2% plaats. In 2013 kregen pensioengerechtigden een gemiddelde toeslag van 0,1%. Bij actieve deelnemers vond in 2013 gemiddeld geen indexatie plaats.
In de enquête worden niet alleen de verleende toeslagen uitgevraagd, maar ook de toeslagambitie, meestal gelijk aan de loon- of prijsontwikkeling. De toeslagambitie bedraagt in 2014 voor actieven 1,2% en voor pensioengerechtigden 1,1%. Door de gematigde loon- en prijsontwikkeling in combinatie met bovengenoemde indexatie blijft in 2014 de indexatie-achterstand beperkter dan in voorgaande jaren. De totale opgelopen indexatie-achterstand sinds 2007 bedraagt ongeveer 9 procent.