Lector René Matthijsse: “Ketenauditing en ketencontrolling zijn beroepen van de toekomst”

Samenwerking tussen bedrijven en overheden vindt steeds meer en intensiever plaats. Zulke ketensamenwerking verandert de manier waarop organisaties georganiseerd zijn, en maakt het vakgebied van accountancy en controlling steeds ingewikkelder.

Dr. René Matthijsse, lector Informatiemanagement en control in een ketenomgeving aan de Fontys hogeschool en associate professor IT Auditing aan de Vrije Universiteit Amsterdam, onderzoekt hoe netwerkvorming, procesintegratie en technologie het vakgebied veranderen. 

Matthijsse werkte 25 jaar gewerkt in de ICT, waaronder bij de PTT, de voorloper van KPN in het tijdperk van liberalisering. Daar zag hij rond de eeuwwisseling dat het bedrijfsleven en de overheid steeds meer dingen gezamenlijk gingen doen. “Wat komt erbij kijken als je verschillende samenwerkingspartijen op één lijn moet brengen? Dat is razend interessant en daarom ben ik ketensamenwerking gaan onderzoeken en er in 1998 op gepromoveerd”, vertelt Matthijsse, die overheid en bedrijfsleven op dit punt steeds meer naar elkaar toe ziet groeien.

Van keten naar ecosysteem
De definitie die Matthijsse hanteert voor ketensamenwerking is dat er sprake is van verschillende partijen die samenwerken om gezamenlijk een geheel of missie te realiseren. “Dat kan maatschappelijk zijn, zoals de verbetering van de zorg, maar het kan ook het produceren van een bepaald product of het verlenen van een dienst zijn”, licht Matthijsse toe. Met ‘verschillende partijen’ doelt hij meestal op samenwerkingen tussen bedrijven of instanties, maar het kan bij grote bedrijven ook om samenwerking tussen verschillende afdelingen binnen een organisatie gaan. “Bij Shell bijvoorbeeld, zijn afdelingen volstrekt autonome divisies. Shell exploratie zou bij wijze van spreken zomaar verkocht kunnen worden aan een partij die dat beter kan.” Maar samenwerking binnen een organisatie kent meestal een hiërarchie, een grote baas kan beslissen hoe het gedaan moet worden. “Dat kan minder in ketensamenwerking, waar partijen afhankelijk zijn van elkaar”, aldus Matthijsse.

Een van de belangrijke ontwikkelingen die de Fontys-lector ziet is dat ketens en netwerken evolueren richting ecosystemen. Die gaan nog een stap verder dan ketens, vertelt Matthijsse. “Het is de doorontwikkeling van traditionele ketens en netwerken. Met name nieuwe technologische ontwikkelingen zijn er een belangrijke aanjager van. Via blockchain kunnen bijvoorbeeld veel dingen van tevoren geprogrammeerd worden, waarmee zaken in één goed geregeld kunnen worden. De strategische rol wordt dan beperkt tot visievorming en regievoering. Ook zie je steeds meer ketensamenwerking ontstaan vanuit gemeenschappelijke cloudoplossingen.”

In control van de keten
Waar ketensamenwerking in eerste instantie als iets extra’s bovenop bestaande organisaties werd gezien, komt het meer en meer centraal te staan. Zeker in de publieke sector ziet Matthijsse die ontwikkeling. “Men wil de maatschappelijke dienstverlening zo integraal mogelijk aanbieden. Daar vraagt de burger ook om. Die wil niet bij het stadskantoor bij vijf verschillende loketten langs moeten. Bij een zorgvraag wil je dat één persoon dat voor je regelt. Maar om dat mogelijk te maken zijn overheden gedwongen om samen te werken.” Een mooi voorbeeld is de Rijksdienst Wegverkeer, vertelt Matthijsse. “Voordat een kenteken wordt uitgegeven schijnen er diverse organisaties bij betrokken te zijn: douane, Belastingdienst, noem maar op. Maar dat gaat razendsnel en voor de burger organiseert men het als één partij.”

De toenemende ketensamenwerking maakt het voor financials wel steeds moeilijker om ‘in control’ te zijn. “Ik geef regelmatig trainingen en workshops bij accountantsbureaus. Daar hoor ik dat ze steeds meer integrale vraagstukken krijgen van opdrachtgevers. ‘Keur mijn jaarrekening goed’ is daardoor niet meer zo simpel als vroeger.” 

Accountants ondervinden steeds meer problemen bij hun professionele oordeelsvorming. Opdrachtgevers zijn niet alleen een individueel bedrijf, maar steeds vaker onderdeel van een samenwerkingsverband. Sommige bedrijven zitten deels in het buitenland, bijvoorbeeld als gevolg van uitbesteding van de ICT. Dat betekent dat accountants steeds meer moeten afgaan op derdenverklaringen, terwijl zij wél hoofdelijk aansprakelijk zijn. Maar ook om die derdenverklaringen op waarde te kunnen schatten heeft een accountant een grote en brede kennis nodig, anders lukt het niet om inhoudelijk te controleren of zijn collega-vakdeskundige een goede beoordeling maakte. “Accountants zijn traditioneel opgegroeid met potlood en gummetje, maar krijgen steeds meer te maken met nieuwe organisatievormen en innovatieve technologie” licht Matthijsse toe. “Accountants hebben de noodzaak tot kennis van nieuwe organisatievormen en de invloed van disruptieve technologie.”

Hetzelfde geldt voor (financial) controllers. Ook zij worden steeds meer geconfronteerd met ingewikkelde samenwerkingsverbanden. Matthijsse: “Op de Fontys Hogeschool Financieel Management hebben we zowel een vierjarige opleiding tot accountant als bedrijfseconoom. De eerste drie jaar volgen de studenten van beide opleidingen dezelfde vakken, pas in het laatste jaar komen de specifieke verschillen. De beroepsprofielen groeien naar elkaar toe.” 

Multidisciplinaire samenwerking
Opleidingen anno nu besteden in toenemende mate aandacht aan ketensamenwerking en de manier waarop accountants en controller daarop moeten inspelen, maar van de huidige generatie die er nu al in de praktijk mee te maken hebben wordt veel extra’s gevraagd. “Om van waarde te kunnen zijn en blijven voor hun organisatie moeten ze stappen zetten op zowel het gebied van kennis, samenwerking en cultuur”, licht Matthijsse toe. “Je moet je laten bijscholen om ook de oordelen van andere auditors te kunnen beoordelen. En je moet met ze willen samenwerken, daar ontkom je niet aan. Dat vraagt om een cultuur waarin multidisciplinaire samenwerking wordt gestimuleerd, normaal is.” 

Die multidisciplinaire samenwerking leidt vervolgens tot een beter keteninformatiemanagement en control, stelt Matthijsse. Als je als organisatie en financial maar meebeweegt. Een goed voorbeeld daarvan is chipmaker ASML. “Zij zijn momenteel bezig met een wereldwijde re-engineering, waarbij alle processen in nieuwe ERP-systemen worden gezet. Dat is nodig omdat er ontzettend veel dynamiek en complexiteit in hun werkveld en systemen zitten. Nu hebben ze hiervoor nog administratieve afdelingen. Dat is een waanzinnig geavanceerd project met digitalisering, procesmanagement en keteninformatiemanagement, waardoor een compleet nieuwe financiële functie ontstaat.”

Ook over de manier waarop de Belastingdienst werkt is Matthijsse te spreken. “De loonaangifteketen, de grootste financiële slagader van Nederland, is heel knap georganiseerd. Er gaat 160 miljard euro per jaar in om en er zijn duizenden partijen bij betrokken. Die gegevens worden steeds beter beschikbaar, er komen steeds meer functies uit, meer intelligentie. Zo wordt er ook steeds meer informatie, uiteraard geanonimiseerd, aan de vrije markt beschikbaar gesteld in de vorm van open data. Het CBS heeft miljarden datacellen en kan marktgegevens aggregeren en anonimiseren en zo weer ter beschikking stellen. Het worden steeds meer zelfregulerende ecosystemen waar men zichzelf opnieuw uitvindt en waar burgers en bedrijven van profiteren. Informatie is immers de olie van de 21e eeuw, bovendien willen we een open overheid hebben.”

Keteninformatiemanagement en ketenbeheersing zijn belangrijke taken waar financials zich de komende jaren in moeten bekwamen, concludeert Matthijsse. “De ketencontroller en de ketenauditor zijn de beroepen van de toekomst, zeker op strategisch niveau.”

Gerelateerde artikelen