KBvG pleit voor herziening van de verouderde regels voor inbeslagname
“Het beslagverbod is verouderd en moet bij de tijd worden gebracht”, zo vat John Wisseborn, voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) het krachtig samen.
De artikelen 447 en 448 Rv bepalen op welke inboedelgoederen een deurwaarder geen beslag mag leggen. Dit verbod is sinds 1838 nauwelijks gewijzigd en is gebaseerd op de eerste levensbehoeften uit die tijd. Volgens de KBvG moeten de regels voor inbeslagname dringend worden herzien, zo blijkt uit een vandaag verschenen preadvies. “Het preadvies dat vandaag gepresenteerd wordt is om de discussie en gedachtenvorming binnen de KBvG op gang te brengen en te komen tot aanbevelingen aan de politiek”, aldus Wisseborn.
Er mag nu geen beslag worden gelegd op kleding, bed en beddengoed en eten en drinken voor een maand. Dit is in de huidige tijd te weinig om een schuldenaar een sociaal minimum te garanderen. Uit het advies blijkt dat deurwaarders in de praktijk weliswaar prudent omgaan met het beslag op inboedelgoederen, zo leggen zij bijvoorbeeld geen beslag op spullen waarvan zij vinden dat een schuldenaar daarover vanuit menselijk oogpunt moet kunnen beschikken.
Die praktijk moet verankerd worden in de wet, vinden de gerechtsdeurwaarders. Maar, zo waarschuwt Wisseborn, “het beslag- en executierecht is een wetssysteem waar je wijzigingen met beleid en verstand moet toepassen. Ik ben beducht voor maatregelen die bijdragen aan het ontstaan van een groep “onaanraakbaren” wier inkomen en bezittingen niet meer zijn te beslaan. Deze groep kan daardoor geheel buiten de maatschappij komen te staan in die zin dat er geen enkele prikkel meer ontstaat om hulp te zoeken, eenvoudigweg omdat de schuldensituatie niet meer als problematisch wordt ervaren.”
In het preadvies maakt de KBvG een onderscheid tussen niet-willers en niet-kunners. De eerste groep schuldenaren wil niet betalen, de tweede groep kan niet betalen. Voor de laatste groep stelt de KBvG voor dat geen beslag kan worden gelegd op bovenmatige inboedel, op voorwaarde dat zij hulp zoeken bij een schuldhulpverlener.
“Gerechtsdeurwaarders en schuldhulpverleners zijn communicerende vaten”, aldus Wisseborn. “De maatregelen die een gerechtsdeurwaarder uit kracht van de wet neemt zet een schuldenaar onder druk en die druk is vaak noodzakelijk om hem tot naleving van de rechterlijke veroordeling te brengen, maar ook om hem te doen inzien dat de problemen hem wellicht boven het hoofd groeien. De schuldensituatie wordt door deze druk alsnog als een problematische ervaren. Daarmee ontstaat er een prikkel om hulp te zoeken”.
Bron: Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders