Hoe T-Mobile nummer 1 werd in de crisis
T-Mobile Nederland plukt flinke vruchten van de overname van prijsvechter Simpel. Het afgelopen jaar breidde het mobiele-klantenbestand uit met meer dan een vijfde dankzij de overname. Het telecombedrijf stelt hierdoor de grootste mobiele aanbieder van Nederland te zijn geworden. Ook lukte het om de resultaten te verbeteren, ondanks dat de onderneming vanwege de coronacrisis inkomsten uit roaming misliep.
Inmiddels nemen zo’n 6,8 miljoen mensen mobiele telefonie af bij T-Mobile. Het bedrijf dankt de stevige aanwas aan mobiele klanten vooral aan het inlijven van de kleinere branchegenoot Simpel, dat als zelfstandig merk blijft voortbestaan. Die deal in december leverde circa 1 miljoen klanten op.
Ook het aantal vaste aansluitingen voor internet zat in de lift. De inkomsten uit internationale roaming stonden daarentegen onder druk, omdat er vanwege de coronacrisis nauwelijks nog zakelijke reizen buiten Europa werden ondernomen.
Toch eindigde de totale jaaromzet bijna twee procent hoger dan in 2019 op meer dan 1,9 miljard euro, waarbij de invloed van de overname van Simpel erg beperkt was. De bedrijfswinst, gecorrigeerd voor onder meer belastingen en bepaalde afschrijvingen, steeg met ruim tien procent tot 554 miljoen euro.
Intussen werkt de provider verder aan het uitbreiden van zijn glasvezelnetwerk. Dat gebeurt momenteel voor meer dan 100.000 huishoudens in Den Haag, Rotterdam en Eindhoven. “We zullen dit jaar nieuwe glasvezelprojecten aankondigen”, laat topman Søren Abildgaard alvast weten. “We gaan samenwerken met investeringsmaatschappijen om substantieel op te schalen.”
Abildgaard legt daarbij uit dat deze investeerders feitelijk de eigenaar zullen zijn van de glasvezelverbindingen, maar dat T-Mobile als belangrijkste ‘huurder’ van die kabels optreedt om klanten voor de snellere internetverbinding aan te trekken.
Volgens de Deense topman hebben veel huishoudens in Nederland baat bij deze glasvezelverbindingen. “Er is een gigantische honger naar data door het coronavirus. Kijk bijvoorbeeld naar mijn huishouden, met drie kinderen die gamen en waar ik tegelijkertijd moet werken”, zegt Abildgaard. “Maar gek genoeg zijn we in dit land achtergesteld als het gaat om snel internet. Slechts 35 procent van de aansluitingen in Nederland is glasvezel. Dat is minder dan in bijvoorbeeld Scandinavië, waar ik zelf vandaan kom.”
(ANP)