Het brandbare kapitaal van Richard Whibley
Kerfstokken vormden dus een vroege telhulp. Deze primitieve vormen van boekhouden hebben de prehistorie en de Romeinse tijd met veel geduld overleefd. Tijdens het grootste deel van onze jaartelling hebben herders in de Alpen kerfstokken gebruikt om hun hoeveelheden vee te registreren. Belastinginners in Frankrijk gebruikten de stokken voor hun boekhouding, net zoals dat in Engeland het geval was, tot in de 19e eeuw. (De kerfstok is er zelfs tegenwoordig nog: het Engelse woord stock, voor aandeel, heeft de kerfstok als herkomst.)
Toen in Engeland dat gebruik eenmaal was afgeschaft en vervangen door modernere boekhoudmethodes, waren er plotseling grote hoeveelheden bekraste houten stokken nutteloos geworden. In 1834 kwam iemand op het idee deze stokken te verzamelen en op te slaan in het Engelse parlementsgebouw, het Palace of Westminster. Daar lagen ze vooral nutteloos te zijn, en leken nog het meest op brandhout. Tenminste, waarschijnlijk was dat het beeld dat één van bedienden, Richard Whibley, op zijn netvlies had gekregen, want hij kwam op het idee om de oude kerfstokken te verbranden. Om dat buiten te doen leek hem geen goed idee, want de omwonenden zouden wel eens last kunnen hebben van de rook.
Whibley toog op de ochtend van 16 oktober samen met twee helpers in de kelder aan de slag met het opstoken van de kolenkachels die het parlementsgebouw verwarmden. De drie mannen kweten zich goed van hun taak, misschien wel aangewakkerd door een jarenlang onderdrukte fascinatie voor vuur – wie zal het zeggen? (Als Engelsen iets tot hun specialisme verheven hebben is het wel het onderdrukken van emoties, dus een plotseling van overheidswege gelegitimeerd potje fikkie stoken zou zomaar tot hevige ontbranding van Whibley’s jongensachtig oergevoel voor vuur geresulteerd kunnen hebben.)
Plichtsgetrouw als ze waren, gingen ze de hele dag door met het verstoken van de gigantische voorraad stokken. Ze stopten met hun warme werk toen de werkdag was afgelopen, en gingen huiswaarts. De direct boven de kachels gelegen House of Lords was in de loop van de dag wel bovengemiddeld warm en zelfs rokerig geworden, maar dit werd door de aanwezigen niet als alarmerend gezien. Ondanks Whibley’s keuze om de buren niet lastig te vallen met een vuurtje, kregen dezen de brand van hun leven voorgeschoteld, want het House of Lords vatte in de loop van de avond vlam, en grote delen van het parlementsgebouw brandden tot de grond toe af. De buren zaten er warmpjes bij.
Michiel van Straten is ontdekkingsschrijver (www.ontdekkingsschrijver.nl). Dit blog is een bewerkt tekstfragment uit zijn boek Tien verdwenen dagen, over de menselijke maat achter ons wereldbeeld. Hierin schrijft Van Straten onder anderen over de geschiedenis van geld.