Groei industrie nadert een somber omslagpunt
De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie blijft toenemen, maar de groei is inmiddels afgezwakt tot het laagste niveau in negentien maanden. Daarmee laten de hoge inflatie als gevolg van de oorlog in Oekraïne en economische onzekerheid door bijvoorbeeld coronalockdowns in China zich voelen, zo komt naar voren uit nieuwe cijfers van de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi).
De zogeheten inkoopmanagersindex, waarmee de organisatie elke maand kijkt hoe de industrie ervoor staat, is in juni gezakt tot een score van 55,9. Omdat de graadmeter boven de 50 uitkomt betreft het nog wel groei, maar de groei is duidelijk verder teruggelopen. In mei ging het nog om een niveau van 57,8.
De gemiddelde inkoopprijzen voor de Nederlandse productiebedrijven waren in juni opnieuw hoger, volgt ook uit de cijfers. De levertijden namen ook weer verder toe, maar wel in het laagste tempo sinds oktober 2020. Over de productieomvang in de komende twaalf maanden waren Nederlandse producenten volgens Nevi positiever dan in mei.
Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO, is niet heel erg somber. “Al met al lijkt het er toch op dat de Nederlandse industrie nog wat kan groeien. De wereldwijde groeivertraging van de industrie en de heropening van Chinese fabrieken zouden eindelijk kunnen leiden tot een normalisatie van toeleveringsketens, waardoor onderdelen en materialen beter verkrijgbaar kunnen worden.”
De deskundige wijst er in een toelichting op dat Nederland zich met de cijfers onderscheidt van bijvoorbeeld Duitsland en de eurozone als geheel, waar een andere inkoopmanagersindex onlangs op een verslechtering leek te wijzen. “Vooral Duitsland heeft last van de hoge energieprijzen, de Nederlandse industrie is daar iets minder gevoelig voor. Ook worstelt de omvangrijke Duitse auto-industrie al langer met een tekort aan chips.”