Gevolgen van de BP-olieramp op energiewinning- en -productiebedrijven

Al vele jaren zoeken grote energiewinning- en -productiebedrijven (E&P) in steeds dieper water naar nog onontgonnen olie- en gasreserves. De ontwikkeling hiervan is van groot belang, gezien de grote vraag en de verwachte schaarste in de toekomst.

Op 20 april 2010 vond er op het booreiland Deepwater Horizon een explosie plaats waarna brand ontstond. De Deepwater Horizon was op dat moment op ongeveer 1520 meter onder water aan het boren in de Golf van Mexico. Gevolg: een van de grootste milieurampen in de Amerikaanse geschiedenis, waarbij het booreiland zonk, onvoorstelbaar veel nog niet gewonnen olie in zee stroomde, elf mensen de dood vonden en oliemaatschappij BP een verlies van zo’n 70 miljard dollar leed.

Grant Thornton in de VS heeft recentelijk een studie gepubliceerd naar de invloed van de ramp met het olieplatform van BP op bedrijven die actief zijn op het gebied van E&P. In deze studie wordt geanalyseerd wat de gevolgen zijn van strengere regels, grotere veiligheid, nieuwe inspectieprocedures en consolidatie voor bedrijven die zich bezighouden met oliewinning op grote diepte in de Golf van Mexico.

Kostenstijging
Hoewel de gevolgen van de olieramp met de Deepwater Horizon nog niet volledig in kaart zijn gebracht, zullen de implicaties voor E&P-bedrijven naar verwachting tot ver buiten de Golf van Mexico voelbaar zijn. In de studie wordt nagegaan hoe financiële, juridische en reglementaire ontwikkelingen in combinatie met nieuwe richtlijnen van de White House Council on Environmental Quality (de raad voor de kwaliteit van het milieu van het Witte Huis) en het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken mogelijk zullen leiden tot hogere financiële kosten en bedrijfskosten voor exploratiebedrijven die op grote diepte opereren, en tot herstructurering van de E&P-industrie in de Golf.

E&P-bedrijven zullen aan grote financiële druk worden blootgesteld. Kapitaalverstrekkers en verzekeraars zullen in het licht van de olieramp van de afgelopen zomer hogere risicopremies voor diepzeewinning berekenen en de kosten van lenen en verzekeren gaan omhoog. Financieel dienstverlener Moody’s Investors Service heeft bijvoorbeeld becijferd dat de premies voor offshore boorplatformen met maar liefst 50 procent zouden kunnen stijgen.

Voor ondernemers in deze bedrijfstak die niet over voldoende kapitaalreserves beschikken, kan dit de doodsteek betekenen. Zij zullen de toenemende kosten met moeite kunnen absorberen. Het resultaat kan dan zijn dat grotere, langer gevestigde energiebedrijven de controle krijgen in de Golf, waar zich 19 procent van de Amerikaanse reserves aan ruwe olie en 15 procent van de totale Amerikaanse olie- en gasvoorraad bevindt.

“Wanneer alle kosten die gepaard gaan met activiteiten in de Golf stijgen, zullen diepzeeboringen uitsluitend zijn voorbehouden aan de grootste bedrijven die het meeste kapitaal hebben”, aldus Rob Moore, directeur bij Grant Thornton in de VS en medeauteur van het onderzoek. “We verwachten dan ook een golf van fusies en acquisities door de hele E&P-bedrijfstak, waarna diepzeeboringen in de Golf in handen zullen komen van slechts enkele grote energiebedrijven. Dat komt doordat de kleinere spelers via strategische overnames in grotere bedrijven zullen opgaan of hun activiteiten zullen terugschroeven. Daarnaast bieden afsplitsingen door bedrijven die in financiële problemen komen nieuwe kansen voor bedrijven die in strategische en financiële acquisities geïnteresseerd zijn.”

“Duurzaamheid en energiewinning lijken één op één met elkaar te zijn verbonden”, meent Bart Jonker van accountants- en adviesorganisatie Grant Thornton in Nederland. “Voor zover die energiewinning zich richt op fossiele brandstoffen, is het de vraag hoe lang ondernemingen nog in staat zullen zijn dat duurzaam en maatschappelijk verantwoord te blijven doen.”

Invloed van de ramp
In de studie naar de gevolgen van de ramp worden de volgende factoren geanalyseerd die op de toekomst van diepzeewinning in de Golf van invloed zullen zijn.

• De markt zal een natuurlijke reactie vertonen op de olieramp en de nieuwe prijzen van risicopremies als gevolg van het verlies aan marktkapitaal van 70 miljard dollar dat BP heeft geleden.

• Voorgestelde wijzigingen in regelgeving en de gevolgen van zwaardere burgerrechtelijke of strafrechtelijke straffen met betrekking tot diepzeewinning zullen tot hogere kosten leiden. Waar BP het risico van dergelijke kosten nog wel kan dragen, zou dit voor kleinere, minder kapitaalkrachtige ondernemingen een overweging kunnen zijn om de activiteiten terug te schroeven uit angst voor deze hoge boetes.

• Er zullen strengere inspecties komen. Volgens experts zou de explosie op de Deepwater Horizon immers niet zijn opgetreden, indien de inspecteurs effectiever en beter hun werk hadden gedaan.

• De kwestie van zelfregulering van de bedrijfstak zal aan de orde komen.

• Bedrijven zullen hun interne focus op het verbeteren van de veiligheid en het minimaliseren van olieverspilling aanscherpen. Omdat dit zal resulteren in een langzamere aanpak – men wordt nog voorzichtiger –, zullen de kosten stijgen.

• De mogelijkheid bestaat dat consolidatie van grotere E&P-bedrijven zal leiden tot afnemende olieproductie in de Golf.

• De langetermijngevolgen van reglementering en beleidsvorming spelen eveneens een rol.

Beleid
Gezien de omvang van de ramp en de emoties die erdoor werden opgeroepen in de publieke opinie, voelen de beleidsmakers in de VS zich genoodzaakt veranderingen in de regelgeving door te voeren. Deze veranderingen zijn uiteraard ook nodig om toekomstige rampen van deze omvang zo veel mogelijk te voorkomen.

“Beleidsvormers moeten een evenwichtige visie hebben. Bij het aanbrengen van veranderingen in de regelgeving op de lange termijn die op de olie- en gasindustrie van invloed zijn, dienen zij met verschillende factoren rekening te houden”, zegt Loretta Cross, partner bij Grant Thornton in de VS en eveneens medeauteur van het onderzoek.

“Ongeveer 77 procent van alle oliereserves in de wereld wordt gecontroleerd door nationale oliemaatschappijen, en daardoor zouden veranderingen in de regelgeving op lange termijn kunnen leiden tot serieuze implicaties voor de olieprijzen. De acties van deze nationale bedrijven kunnen immers compleet tegenovergesteld zijn aan die van de ‘normale’ marktspelers. Juist de bedrijven die de overige 23 procent exploiteren, kunnen evenwicht bieden aan de grote nationale spelers en organisaties zoals de OPEC. Dit is zeker iets wat beleidsmakers in het achterhoofd moeten houden.”

Bart Jonker en Robin de Lange zijn werkzaam bij Grant Thornton Nederland

________________________________________________________________________________

Thema CFO Day 2011 bekend gemaakt: Value Driven Corporate Sustainability
Zie ook het dossier.
________________________________________________________________________________

Gerelateerde artikelen