Gemeentebestuurders aan zet om kredietcrisis te verzachten
Volgens Reijniers is er bij veel gemeenten nog een wereld te winnen in de wijze waarop zij zaken aanbesteden en inkopen. Besparingen tot wel 25% van het inkoopbudget zouden vrijwel direct gerealiseerd kunnen worden door beter samen te werken en de eigen inkoop anders te organiseren.
Reijniers, die naast directievoorzitter van Het NIC ook hoogleraar Inkoopmanagement is aan de Nyenrode Business Universiteit, gaan veel lagere overheden een moeilijke periode tegemoet. De recessie drukt namelijk niet alleen de rijksuitkering, maar ook de eigen inkomsten.
Reijniers: “De recente inventarisatie van de VNG spreekt boekdelen: gemeenten moeten op zijn minst rekenen op 75 tot 100 miljoen euro minder aan bouwgerelateerde inkomsten. Verder moeten ze rekening houden met minder opbrengsten aan rente, dividend en verkoop van aandelen en ander bezit. Tel daarbij op de soms aanzienlijke verliezen die lagere overheden hebben gemaakt als gevolg van een gevoerde beleggingspolitiek, en duidelijk mag zijn dat de hoge ambities op het gebied van maatschappelijke zorg, ruimtelijke ontwikkeling en bijstand niet anders dan naar beneden bijgesteld kunnen worden.”
Het is echter zeer wel mogelijk van de nood een deugd te maken, aldus Reijniers, door nu eindelijk eens echt kritisch en beleidsmatig beter naar de eigen uitgaven te kijken. Weliswaar is een deel van die uitgaven (salariskosten, bijstandsuitkeringen) niet op korte termijn te beïnvloeden, maar een groot deel ook wel. “Bij de uitvoering van hun maatschappelijke taken besteden gemeenten erg veel uit. Daarnaast kopen ze natuurlijk voor aanzienlijke bedragen ‘hardware’, zoals facilitaire zaken, onderhoud en infrastructuur. Welnu, het is in de inkoopwereld een publiek geheim dat er bij veel gemeenten nog een wereld te winnen is in de wijze waarop zij zaken aanbesteden en inkopen. En dit juist meer dan onderhandelen alleen. Door de eigen behoeften beter in kaart te brengen en deze vervolgens in een gezamenlijk inkooptraject te bundelen zijn vrijwel direct aanzienlijke winsten te behalen, tot wel 25% ten opzichte van het huidig inkoopbudget.”
Bestuurders aan zet
Het feit dat gemeenten niet het onderste uit de kan weten te halen bij aanbestedingen en inkoopactiviteiten is niet zozeer een zaak van gebrek aan kwaliteit bij de gemeentelijke inkoopafdelingen, aldus de directievoorzitter. Eerder wordt er onvoldoende beleidsmatige ruimte geboden om tot intelligentere en slimmere inkoopstrategieën te komen.
Reijniers: “Daar waar dat wél het geval is zien we dat er door schaalvoordelen besparingen mogelijk zijn. Zo wisten bijvoorbeeld vijf samenwerkende overheidsinstellingen onlangs 50% op hun verzekeringspremies te besparen door hun objecten gezamenlijk bij één verzekeraar onder te brengen. Gemeenten kunnen, veel meer dan ze nu doen, tot een voor leveranciers interessant inkooppakket komen door de handen in elkaar te slaan. Maar dat betekent uiteraard wel dat er eerst sprake van een goede beleidsmatige afstemming moet zijn. We zien nog een te beperkt aantal gemeenten die dat nu al goed op orde hebben. En dat betekent dat maar een klein deel van de overheidsinstanties de besparingen die zij nu moeten realiseren ook daadwerkelijk snel en tijdig kúnnen realiseren.”
Volgens Reijniers zien gemeenten de kredietcrisis nog onvoldoende als kans om de eigen inkoop anders te organiseren. “Het zou goed zijn als de schaarste van de komende jaren aanzet tot een beter inzicht in wat er zoal wordt ingekocht, bij wie en of dat niet goedkoper kan met behoud van dezelfde kwaliteit (of beter). En het mooie is: die vruchten blijven ook geplukt als de kredietcrisis voorbij is.”