Geen ruimere aftrek rentelasten woningcorporaties

Belastingdienst maakt gehakt van vrijstelling van Europese richtlijn.

Steeds meer woningcorporaties komen met een beroep op het Unierecht (recht dat van toepassing is in de hele EU op basis van Europese richtlijnen) in bezwaar tegen de earningstrippingmaatregel van ATAD1, een Europese richtlijn voor de bestrijding van belastingontwijking.

De earningstrippingmaatregel beperkt de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen (saldo aan renten). Rente is niet aftrekbaar voor zover het saldo van verschuldigde en ontvangen rente meer is dan 24,5 procent van de winst, en meer dan één miljoen euro. Rente die in een jaar niet aftrekbaar is, kan worden doorgeschoven naar volgende jaren.

In 2023 en 2024 was de rente niet aftrekbaar voor zover het saldo van verschuldigde en ontvangen rente meer was dan twintig procent van de winst, en meer dan één miljoen euro.

Door deze maatregel kunnen woningcorporaties een deel van de rentelasten niet in aftrek brengen, omdat zij over onvoldoende winstcapaciteit beschikken. De woningcorporaties stellen dat het Unierecht noopt tot een specifieke vrijstelling voor woningcorporaties van de earningsstrippingmaatregel.

Een kennisgroep van de Beastingdienst heeft zich over dit verzoek gebogen Die is tot de conclusie gekomen dat het volgens Europees recht aan de lidstaten is om de mogelijkheid biedt om een vrijstellingsgrond te implementeren. Een vrijstellingsgrond is niet verplicht voor lidstaten.

Daarnaast kunnen lidstaten kiezen voor een strengere implementatie, omdat ATAD1 een minimumharmonisatierichtlijn is. De Uniewetgever heeft verder geen beoordelingsfout gemaakt door sociale woningbouw niet te begrijpen, zoals woningcorporaties betogen. Het primaire Unierecht wordt niet geschonden door niet te voorzien in een dergelijke vrijstelling.

Gerelateerde artikelen