Geen bestuurdersaansprakelijkheid als betalingsproblemen ontvanger bekend zijn
Elk van de bestuurders van de vennootschap is bevoegd om namens die vennootschap aan die verplichting te voldoen. Na het hebben voldaan aan de meldingsplicht van betalingsonmacht kan een bestuurder alleen nog aansprakelijk worden gesteld voor de onbetaald gebleven belastingschulden van de vennootschap voor zover de betalingsonmacht voortvloeit uit aan de bestuurder te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur.
De bewijslast hiervoor ligt bij de ontvanger. Hof Den Haag heeft onlangs geoordeeld dat twee bestuurders van in financiële moeilijkheden geraakte bv de betalingsonmacht niet meer hoefde te melden, omdat de ontvanger vanwege herhaaldelijk verzonden aanmaningen, dwangbevelen en faxverkeer over en weer op de hoogte was van betalingsproblemen van de bv. Het hof was verder van mening dat de ontvanger niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was geweest van onbehoorlijk bestuur van de bestuurders en vernietigde de aansprakelijkstelling.
Een bestuurder van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam zoals een bv kan onder omstandigheden aansprakelijk worden gesteld voor bepaalde belastingen (waaronder loonbelasting en omzetbelasting) en premies sociale verzekeringen die het door hem bestuurde lichaam is verschuldigd maar welke niet is betaald. Vervolgens zijn er twee mogelijkheden:
1. Het lichaam heeft de plicht om tijdig melding te doen van betalingsonmacht. Ieder van de bestuurders van het lichaam is bevoegd om namens het lichaam aan deze verplichting te voldoen. Indien de betalingsonmacht correct en tijdig is gemeld, kan de bestuurder slechts nog aansprakelijk worden gesteld als sprake is van hem te wijten ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’. De ontvanger van de belastingdienst moet dit dan aannemelijk zien te maken. De aansprakelijkheid werkt terug tot drie jaren voorafgaande aan het tijdstip van de melding. De meldingsplicht vervalt vanaf het moment dat de ontvanger van de betalingsonmacht op de hoogte komt, zo is door de Hoge Raad in een arrest uit 1994 beslist.
2. Het lichaam heeft geen (juiste) melding van betalingsonmacht gedaan. In dat geval is elk van de bestuurders aansprakelijk en wordt vermoed dat de niet betaling aan de bestuurder(s) is te wijten. Ook hier geldt een aansprakelijkheid voor een periode van drie jaar die aanvangt op het tijdstip waarop het lichaam in gebreke is met de meldingsplicht. De bestuurder heeft echter de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat het niet aan hem is te wijten dat het lichaam niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan.