Franse wetgeving in overeenstemming met Moeder-dochterrichtlijn

Onder de Franse wetgeving blijven ontvangen dividenden voor 95% onbelast. De resterende 5% wordt als fictief aandeel voor de kosten en lasten in de heffing betrokken.

De grondslag voor dit forfaitaire deel bestaat uit twee delen. Als eerste de door dochtermaatschappijen uitgekeerde winst. Als tweede bestaat het uit de belastingkredieten die zijn toegekend onder door Frankrijk gesloten belastingverdragen.

De Franse Banque Fédérative du Credit Mutuel heeft dividenden ontvangen uit het buitenland. De bank vond dat de forfaitaire grondslag voor de niet- aftrekbare kosten beperkt moest blijven tot de door de dochtervennootschappen uitgekeerde winst.

De belastingkredieten telden dus niet mee. De bank beriep zich daarbij op de Moeder-dochterrichtlijn. De Franse rechter heeft de zaak voor een prejudiciële beslissing over deze vraag verwezen naar het Hof van Justitie.

Het Hof oordeelde dat de door dochtervennootschappen uitgekeerde winst, die volgens de Moeder-dochterrichtlijn voor 5% in de heffing mag worden betrokken, niet is beperkt tot de netto uitgekeerde winst.

Dit betekent dat de Franse forfaitaire kostenaftrekbeperking over het brutodividend inclusief belastingkredieten, niet in strijd is met de Moeder-dochterrichtlijn.

Bron: Tijdschrift Financieel Management: Tax Update ism Deloitte
 

Gerelateerde artikelen