Fiscale maatregelen 2026 als er nog geen nieuw kabinet is

Tendens: hogere belastingdruk op vermogen, scherpere regels voor bedrijven.

Hoewel de kabinetsformatie kan beginnen, kan de vorming van een nieuw kabinet nog even duren. Tot die tijd zijn de fiscale plannen van het demissionaire  kabinet van kracht. Dat kabinet heeft afgelopen Prinsjesdag een Rijksbegroting gepresenteerd die toch nog een omvangrijk pakket maatregelen bevat.

Het Belastingplan 2026 kent maatregelen die doorwerken in de inkomsten- en loonbelasting, de vennootschapsbelasting, de btw, de schenk- en erfbelasting en de autobelastingen. Tegelijkertijd hangen er ook veel politieke wolken boven de begroting: de sterk stijgende defensie-uitgaven om de nieuwe NAVO-norm van 5% te halen, de torenhoge kosten van de energietransitie en het migratiedossier.

Het zijn thema’s die de komende jaren miljarden euro’s zullen vragen en dus mede bepalen hoe zwaar de belastingdruk uiteindelijk zal worden. Het kabinet grijpt daarnaast terug op internationale afspraken. In lijn met de OESO worden nieuwe maatregelen genomen om belastingontwijking en winstverschuiving door multinationals verder aan te pakken. Ook de arbeidsmarkt blijft in beeld: het wetsvoorstel VBAR (Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden) dat eerder in 2025 is ingediend, ligt nu ter behandeling in de Tweede Kamer.

Btw, vennootschapsbelasting en schenk- en erfbelasting
Een opvallende draai is gemaakt in de btw. De eerder aangekondigde afschaffing van het verlaagde tarief voor cultuur, media en sport is teruggedraaid. Het 9 procent-tarief blijft dus gelden voor concerten, theater, musea en sportbeoefening. Voor logies, zoals hotelovernachtingen, blijft wel het hoge tarief van 21 procent van kracht. Daarmee voorkomt het kabinet een lastenverzwaring voor de culturele sector, maar houdt het de deur open voor hogere belastingopbrengsten uit toerisme.

In de vennootschapsbelasting zien we vooral technische aanpassingen. De minimumkapitaalregel is aangescherpt om misbruik te voorkomen. De Wet minimumbelasting 2024 wordt aangepast in lijn met nieuwe OESO-richtsnoeren. Voor ondernemers en multinationals betekent dit dat de speelruimte voor fiscale planning verder afneemt.

Aanpassing Successiewet
De Successiewet is aangepast naar aanleiding van recente rechtspraak. Biologische kinderen buiten het huwelijk worden voortaan gelijk behandeld met kinderen binnen het huwelijk. Ook de aangiftetermijn voor erfbelasting is verlengd, van acht naar twintig maanden, wat erfgenamen meer lucht geeft. De bekende 180-dagenregeling is vereenvoudigd: schenkingen die binnen een half jaar voor overlijden plaatsvinden, worden alleen nog in de erfbelasting meegenomen. Een aparte aangifte schenkbelasting is dan niet meer nodig.

Autobelastingen en overige maatregelen
Zoals ieder jaar bevat het Belastingplan ook een reeks maatregelen rond auto’s en milieu. De bpm wordt opnieuw aangescherpt, terwijl emissievrije auto’s tijdelijk een korting van 30 procent krijgen in de motorrijtuigenbelasting, geldig voor de jaren 2026 tot en met 2028. Bijzondere categorieën auto’s profiteren nog tot 2028 van kwarttarieven in de mrb, maar daarna vervalt dat voordeel. Voor emissievrije bijzondere voertuigen geldt tot 2031 een vaste voet van 667 euro in de bpm en voor motorfietsen een vast bedrag van 200 euro. Daarnaast treedt de Wet vrachtwagenheffing in 2026 in werking, waarmee de oude teruggaveregeling vervalt.

Inkomstenbelasting, box 3 en loonheffingen
Voor particulieren springen vooral de wijzigingen in de inkomstenbelasting in het oog. Box 3 blijft een heet dossier: het forfaitaire rendement voor overige bezittingen gaat omhoog van 5,88 naar 7,78 procent. Tegelijkertijd wordt het heffingsvrije vermogen verlaagd, van bijna 58 duizend euro naar ruim 51 duizend. Dat betekent dat meer mensen belasting gaan betalen over hun spaargeld en beleggingen en dat de druk hoger uitvalt. Voor belastingplichtigen met vermogen wordt de Opgaaf werkelijk rendement (OWR) bij de aangifte over 2026 dus steeds relevanter.

Eerste en tweede schijf
Daarnaast worden de tarieven in de eerste en tweede schijf van box 1 aangepast om de stijgende zorgpremies te compenseren. Schijven en heffingskortingen worden bovendien maar beperkt geïndexeerd, waardoor de lasten in de praktijk zwaarder kunnen uitvallen. Voor werkgevers en werknemers verandert er ook het nodige.

Drempelvrijstelling vervroegd uittreden
De drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegd uittreden (RVU) is structureel gemaakt en verhoogd, maar wie boven die grens uitkomt, krijgt te maken met een hogere heffing. Verder kondigde het kabinet aan dat de zakelijke leasemarkt vanaf 2027 volledig emissievrij moet zijn. Wie nog in een niet-elektrische leaseauto rijdt, krijgt dan te maken met een forse pseudo-eindheffing van 52 procent.

Politieke context
Het politieke plaatje is onrustig. Het vertrek van de NSC-ministers heeft de slagkracht van het kabinet zichtbaar verkleind. Toch is er een stevig Belastingplan neergelegd dat de komende maanden in de Tweede en Eerste Kamer wordt behandeld. Voor burgers, ondernemers en werkgevers betekent dit dat er duidelijkheid is over de fiscale koers voor 2026.

Tegelijkertijd blijft het spannend welke onderdelen het parlementaire debat gaan overleven en welke mogelijk nog sneuvelen. Het zet wel de toon voor de komende jaren: een hogere belastingdruk op vermogen, scherpere regels voor bedrijven en multinationals, en stevige prikkels richting duurzaamheid en emissievrij rijden.

Gerelateerde artikelen